Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in een WOZ-zaak in beroep verzocht om vergoeding van immateriële schade.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep gegrond verklaard. Zij heeft een immateriële schadevergoeding toegekend en een vergoeding van (proces)kosten, waarbij punten zijn toegekend voor het ingediende bezwaarschrift, de hoorzitting, het beroepschrift en de zitting.

Het geschil in hoger beroep betreft het antwoord op de vraag of de Rechtbank een vergoeding van proceskosten had moeten toekennen voor het verzoek om vergoeding van immateriële schade en voor de zitting waarop dat verzoek is behandeld.

Hof Den Bosch beantwoordt de vraag ontkennend. Het verzoek gaat in casu op in de proceshandeling ‘beroep/verweerschrift’. Er is geen reden om een punt toe te kennen voor de inhoudelijke behandeling van dat verzoek ter zitting bij de Rechtbank. Het onderzoek ter zitting betrof het beroep dat was ingesteld tegen een WOZ-beschikking, waarbij het verzoek om vergoeding van immateriële schade slechts een nevenvordering is geweest.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
10 juli 2024
Rolnummer
22/1345
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2231
NLF-nummer
NLF 2024/1907
Aflevering
20 augustus 2024

Naar de bovenkant van de pagina