Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) woont in 2018 in België. Hij heeft een bedrijf in Nederland en een bedrijf in België.

Nadat X binnen de daartoe gestelde termijnen geen aangifte had ingediend, heeft de Inspecteur de aanslagen IB/PVV en Zvw 2018 ambtshalve opgelegd. Het belastbaar inkomen uit werk en woning (winst uit de Nederlandse onderneming) respectievelijk bijdrage-inkomen is (uiteindelijk) vastgesteld op € 36.985. X heeft beroep ingesteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant vermindert de aanslag met de premie volksverzekeringen omdat de Belgische sociale zekerheid in 2018 op X van toepassing is en X in Nederland in 2018 niet verzekerd is voor de volksverzekeringen. Hij is ook niet verzekeringsplichtig op grond van de Zvw zodat de aanslag Zvw 2018 wordt vernietigd.

Voor wat betreft de inkomstenbelasting overweegt de Rechtbank dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan en dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. Daarin slaagt X niet.

De Rechtbank oordeelt dat de Inspecteur een redelijke schatting heeft gemaakt van het inkomen van X over 2018. De aanslag wordt niet verder verminderd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
22 april 2024
Rolnummer
22/635; 22/637
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2638
NLF-nummer
NLF 2024/1101
Aflevering
7 mei 2024
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina