Direct naar content gaan

Samenvatting

De WOZ-waarde van een onroerende zaak is voor het belastingjaar 2021 vastgesteld op € 1.404.000. Het bezwaar tegen de WOZ-waarde is ongegrond verklaard.

Rechtbank Limburg stelt vast dat het beroepschrift, gelet op de dagtekening van het bestreden besluit, pas geruime tijd na het einde van de beroepstermijn is ingediend. Dat is ook niet in geschil.

De wettelijke bepalingen over de tijdigheid van een beroepschrift zijn dwingend van aard. Dat betekent dat de bestuursrechter gehouden is de tijdigheid van het beroep te beoordelen en in geval van een niet-verschoonbare termijnoverschrijding dat beroep niet-ontvankelijk dient te verklaren. Partijen dienen in de gelegenheid te worden gesteld daarover hun standpunt kenbaar te maken, maar de bestuursrechter is niet gehouden hen in dit standpunt te volgen. Omdat de Heffingsambtenaar niet heeft voldaan aan zijn bewijslast de eerdere verzending van de uitspraak op bezwaar aannemelijk te maken, is de Rechtbank van oordeel dat het beroep ontvankelijk – maar ongegrond – is. De Heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Limburg
Datum instantie
12 april 2024
Rolnummer
22/1778
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2024:3273
NLF-nummer
NLF 2024/1450
Aflevering
18 juni 2024
bwbr0005537&artikel=6:11,bwbr0005537&artikel=6:11,bwbr0005537&artikel=6:9,bwbr0005537&artikel=6:9

Naar de bovenkant van de pagina