Gerelateerde content
- Wet en parlementaire geschiedenis
- Internationale regelgeving
- Lagere regelgeving
- Besluiten
- Jurisprudentie
- Commentaar NLFiscaal
- Literatuur
- Recent
Samenvatting
De tekst van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Republiek Suriname tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting, is gepubliceerd in het Tractatenblad van 25 juli 2024 (Trb. 2024, 90). Het verdrag is op 4 april 2024 in Willemstad ondertekend.
Het belastingverdrag richt zich primair op het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van fiscale ontwijking met betrekking tot inkomstenbelastingen. In het verdrag zijn onder andere de volgende aspecten opgenomen:
- Inkomstenclassificatie. Definities van verschillende categorieën van inkomsten, zoals bedrijfswinsten, dividenden, rente, royalty’s en looninkomsten, en hoe elk type inkomen wordt belast door de respectieve landen.
- Belastingresidentie. Criteria voor het bepalen van de woonplaats voor individuen en bedrijven, wat helpt bij het vaststellen van de primaire belastingjurisdictie.
- Vaste inrichting. Richtlijnen voor wat een vaste inrichting vormt en de belastingrechten op bedrijfswinsten die aan dergelijke inrichtingen kunnen worden toegerekend.
- Vrijstelling van dubbele belasting. Mechanismen zoals belastingkredieten of vrijstellingen om dubbele belasting op inkomen dat in beide rechtsgebieden belast zou kunnen worden, te vermijden.
- Uitwisseling van informatie. Bepalingen voor de uitwisseling van belastinginformatie tussen de belastingautoriteiten van Curaçao en Suriname om belastingontwijking te voorkomen en naleving te waarborgen.
- Procedure voor wederzijds overleg. Een kader voor het oplossen van geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of toepassing van de verdragsbepalingen.
De bepalingen van dit verdrag zullen ingevolge artikel 30, lid 1 in werking treden op de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin de laatste van de kennisgevingen is ontvangen waarin de verdragsluitende staten elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat de, in hun onderscheiden staten grondwettelijk vereiste formaliteiten zijn voltooid.
