Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(121)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een man heeft op 27 april 2001 acht appartementsrechten gekocht voor 2.100.000 gulden en deze eveneens op 27 april 2001 verkocht voor 2.350.000 gulden. De appartementsrechten zijn op 29 mei 2001 aan en door de man geleverd. Bij het aangaan van de transacties heeft hij gebruik gemaakt van de diensten van professionele derden waarvoor hij heeft betaald. Uit een FIOD-ECD onderzoek naar witwassen blijkt dat de aan- en verkoop deel uitmaakt van een zogenoemde ABCD-verkoop. De man stelt echter dat de aankoop heeft plaatsgevonden met de bedoeling om in het pand een onderneming te starten. Het Hof acht dit niet geloofwaardig. Het acht aannemelijk dat de man het juridisch nog ongesplitste pand heeft gekocht met de bedoeling dit onmiddellijk, althans op dezelfde dag, met winst te verkopen en het niet heeft gekocht in het kader van het drijven van zijn onderneming of met het oog op het aanhouden als belegging of voor eigen gebruik. Het Hof vindt voor zijn oordeel steun in de omstandigheden dat de man niet over eigen middelen of een externe financiering beschikte en het pand heeft gekocht zonder het eerder te laten taxeren. Een ingebracht ondernemingsplan kan niet als onderbouwing dienen voor zijn stelling dat hij van plan was het pand aan te kopen in het kader van ondernemingsactiviteiten omdat er aanwijzingen zijn dat dit ondernemingsplan pas na 2001 is opgesteld en/of vervalst is.
Het Hof concludeert dat de man in het economisch verkeer heeft gehandeld door het pand te kopen en met gebruikmaken van diensten van professionele derden op dezelfde dag door te verkopen en kort nadien te leveren. Het acht voorts aannemelijk dat de man met zijn handelingen voordeel heeft beoogd en kon verwachten. Het gerealiseerde voordeel van per saldo 100.202 euro moet worden aangemerkt als resultaat uit een werkzaamheid en is door de inspecteur terecht in het belastbare inkomen uit werk en woning begrepen. De stelling van de man dat hij niet van alle ins en outs van de in de stukken weergegeven ABCD-verkoop op de hoogte was en ook niet wist van de motieven van andere betrokkenen, doet er niet aan af dat bij hem sprake is geweest van enig belastbaar voordeel.

De Hoge Raad heeft op 07-10-2011 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO (rolnummer 11/00724)

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2001
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
6 januari 2011
Rolnummer
07/00964
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2011:BP0307
bwbid=bwbr0&artikel=3.90

Naar de bovenkant van de pagina