Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Bij een eenmanszaak is een werkneemster in dienst getreden vanuit een situatie waarin zij recht had op een WW-uitkering. Het UWV heeft aan de werkneemster een zogeheten doelgroepverklaring afgegeven voor de toepassing van het loonkostenvoordeel oudere werknemer (LKV). Als gevolg van een overgang van de onderneming van de eenmanszaak naar vof X (belanghebbende) wordt de dienstbetrekking van de werkneemster van rechtswege voortgezet bij X. X maakt aanspraak op LKV voor de werkneemster.

In geschil is (a) of de werkneemster in de kalendermaand voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking recht had op een WW-uitkering (het uitkeringsvereiste); en (b) of de aan de werkneemster verstrekte doelgroepverklaring nog geldig is (het geldigheidsvereiste).

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat X recht heeft op het loonkostenvoordeel aangezien is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2.2 Wtl. Het heeft daarbij geoordeeld dat het moment van indiensttreding bij de eenmanszaak geldt als ‘de aanvang van de dienstbetrekking’ (ad a). Dat de doelgroepverklaring de eenmanszaak als werkgever vermeldt, doet niet af aan de geldigheid ervan (ad b).

Tegen dit oordeel heeft de staatssecretaris cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond. Het Hof is van de juiste uitleg van het uitkeringsvereiste en het geldigheidsvereiste uitgegaan

Conform Conclusie A-G Pauwels (NLF 2023/0979, met noot van Arets).

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HR
Datum instantie
24 mei 2024
Rolnummer
22/02470
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:746
Auteur(s)
drs. L.M.J. Arets
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2024/1290
Aflevering
4 juni 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6427

Naar de bovenkant van de pagina