Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In het kader van aandelenopties waren bij vaststellingsovereenkomst van 27 april 1999 de aandelen in een NV die zich bewoog op het terrein van de telecommunicatie op fl. 4 vastgesteld. Eind juni werd echter een beursgang aangekondigd met een introductiekoers tussen 8 en 10 euro en op 23 juli 1999 volgde een beursgang tegen een koers van 10 euro, die tegen het eind van de dag tot 12 euro opliep. De inspecteur beriep zich vervolgens op dwaling omdat de gerenommeerde belastingadviseur met wie hij de vaststellingsovereenkomst gesloten had hem de informatie onthouden had waartoe hij verplicht was. Daartoe behoorde onder meer dat de datum van de beursgang ten tijde van de vaststellingsovereenkomst zeer nabij was. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht dwaling heeft aangenomen. Weliswaar rust op de inspecteur in verband met beginselen van behoorlijk bestuur, een zwaardere plicht om zelf informatie in te winnen dan bij de gewone burger, maar nu de inspecteur geen voorsprong in kennis heeft gehad, moet aan de inlichtingenplicht van de adviseur een zware betekenis worden gehecht. Conform A-G van Ballegooijen.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1999
Instantie
HR
Datum instantie
21 december 2007
Rolnummer
42.933
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:AZ8025
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8025

Naar de bovenkant van de pagina