Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak is in hoger beroep in geschil of X (belanghebbende) op grond van het Unierecht en de zogenoemde Schumacker-rechtspraak recht heeft op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het geschil beoordeeld aan de hand van het door Hof Den Bosch in zijn uitspraak van 18 mei 2022 (21/00740, ECLI:NL:GHSHE:2022:1574, NLF 2022/1145, met noot van Swaving Dijkstra) beschreven stappenplan. Het Hof heeft daarbij in een bijlage een uitgebreide zienswijze gegeven ten aanzien van de reikwijdte van de zogenoemde Schumacker-rechtspraak van het HvJ. Het Hof ziet thans bij de huidige stand van zaken geen reden om van deze zienswijze af te wijken.

Aan de hand van het stappenplan heeft de Rechtbank geoordeeld dat het in Duitsland in aanmerking te nemen inkomen onvoldoende is om alle in Duitsland geldende tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie van X in aanmerking te nemen, zodat Nederland een tegemoetkoming moet verlenen. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de aanslag IB over het jaar 2018 dient te worden verminderd naar een terug te ontvangen bedrag van € 994 (de ingehouden loonheffing)

Het Hof is van oordeel dat de Rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
22 mei 2024
Rolnummer
22/1347
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:1729
NLF-nummer
NLF 2024/1329
Aflevering
4 juni 2024

Naar de bovenkant van de pagina