Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft aan samenwerkingsverband X (belanghebbende) een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd.

Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt X primair dat hij geen ondernemer is voor de omzetbelasting, omdat hij met zijn activiteiten niet duurzaam heeft deelgenomen aan het economische verkeer. Ter onderbouwing van zijn stelling voert X aan dat hij een eenmalige en specifiek voor de Tilburgse horecaondernemers opgezette publieksactie heeft georganiseerd, die een betrekkelijk korte periode van enkele maanden bestreek en gericht was op de inzameling van geld voor anderen. Zijn situatie is volgens X daarom vergelijkbaar met de eenmalige publieksavond zoals aan de orde was in HR 14 mei 2004, 39.324, ECLI:NL:HR:2004:AO9506.

De Rechtbank deelt deze stelling niet. Door de verkoop van T-shirts, hoody’s en tassen gedurende een periode van ten minste enkele maanden heeft X op duurzame wijze deelgenomen aan het economische verkeer. X is bovendien in concurrentie getreden met andere winkels die kleding en tassen verkopen. Op grond van het voorgaande is de Rechtbank dan ook van oordeel dat X economische activiteiten heeft verricht en moet worden aangemerkt als btw-ondernemer.

De Rechtbank oordeelt voorts dat er geen reden is om de naheffingsaanslag te verminderen omdat er sprake zou zijn geweest van een giftelement. De btw wordt immers berekend over de vergoeding.

Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1e kwartaal 2021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
24 augustus 2023
Rolnummer
22/1542
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:5897
NLF-nummer
NLF 2023/2179
Aflevering
28 september 2023
bwbr0002320&artikel=20,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=8,bwbr0002320&artikel=20,bwbr0002629&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina