Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak hebben drie groepsvennootschappen verschillende herstructureringsmaatregelen onderzocht en gekozen voor een herstructurering van de schuldenlast van deze vennootschappen door middel van het aanbieden van een akkoord onder de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Deze wet regelt dat de Rechtbank een onderhands akkoord tussen een onderneming en zijn schuldeisers en aandeelhouders betreffende de herstructurering van schulden kan goedkeuren, ook wel homologeren genoemd.

De vennootschappen hebben Rechtbank Zeeland-West-Brabant verzocht de akkoorden te homologeren. Zij stellen dat geen van de algemene afwijzingsgronden van artikel 384, lid 2, FW zich voordoen. De Belastingdienst en het UWV hebben echter tegen de homologatie gestemd. Volgens de Belastingdienst dient de Rechtbank het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de verzoeken af te wijzen.

De Rechtbank oordeelt dat de verzoeken niet-ontvankelijk worden verklaard omdat niet voldaan is aan de voorwaarden van artikel 383, lid 1, FW en dat daarom de overige stellingen van partijen geen nadere bespreking behoeven.

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Invordering
Belastingtijdvak
2024
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
17 mei 2024
Rolnummer
C/02/421494 / HO RK 24/308 e.a.
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3447
Auteur(s)
prof. mr. A.J. Tekstra
Blauw Tekstra Uding / Radboud Universiteit Nijmegen
NLF-nummer
NLF 2024/1418
Aflevering
18 juni 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6452

Naar de bovenkant van de pagina