Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Het doel van X (belanghebbende) is – evenals dat van haar rechtsvoorgangster (een stichting) – het bevorderen van het geestelijk en maatschappelijk welzijn van vluchtelingen in Nederland.
De prestaties van X bestaan naast het geven van onderwijs in hoofdzaak uit het opvangen en begeleiden van vluchtelingen tijdens de eerste negen maanden van hun verblijf in Nederland. De kosten daarvan worden bestreden uit contributies, donateursbijdragen, giften, legaten en overheidssubsidies. X brengt voor haar prestaties geen vergoeding in rekening.
in geschil is, primair, of X ondernemer is in de zin van de Wet OB 1968 en, subsidiair, indien X al ondernemer is, of zij recht heeft op aftrek van voorbelasting.
Hof Amsterdam heeft met de Inspecteur geoordeeld dat X geen btw-ondernemer is omdat geen prestaties tegen een vergoeding worden verricht.
Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof.
Het cassatieberoep wordt verworpen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
april t/m juni 1979
Instantie
Hoge Raad
Datum instantie
2 mei 1984
Rolnummer
22.153
ECLI
ECLI:NL:HR:1984:AW8625
bwbr0002629&artikel=7,bwbr0002629&artikel=7&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid