Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Inspecteur heeft bij de aanslagen IB/PVV 2017 en 2018 van X (belanghebbende) geen aftrek van uitgaven voor onderhoudsverplichtingen geaccepteerd. Dat acht Hof Den Haag, anders dan in eerste instantie Rechtbank Den Haag, onterecht.

Gelet op een verklaring van X en het feit dat zijn echtgenote in 2017 en 2018 in Marokko woonde en X in Nederland, vindt het Hof aannemelijk dat X en zijn vrouw in de jaren 2017 en 2018 duurzaam gescheiden hebben geleefd. Voorts acht het Hof aannemelijk dat X in 2017 en 2018 betalingen van resp. € 2.000 en € 1.200 heeft gedaan op grond van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting. Dit brengt mee dat X recht heeft op aftrek van de genoemde uitgaven voor onderhoudsverplichtingen in 2017 en 2018.

Het Hof oordeelt verder dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op aftrek van specifieke zorgkosten.

De nabetaling van het pensioenfonds is voorts terecht in 2018 tot het belastbaar inkomen uit werk en woning van X gerekend.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017-2018
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
19 maart 2024
Rolnummer
23/601; 23/602
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:462
NLF-nummer
NLF 2024/1086
Aflevering
7 mei 2024

Naar de bovenkant van de pagina