Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De ondernemingsactiviteiten van X (bv; belanghebbende) bestaan uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten en het verlenen van diensten op het terrein van arbeidsbemiddeling voor de technische sector. X heeft in de jaren 2015-2018 onbelaste reiskostenvergoedingen aan haar werknemers uitbetaald.

Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de Inspecteur – onder meer – geconcludeerd dat X in voornoemde jaren bovenmatige reiskostenvergoedingen heeft uitbetaald. Hij heeft loonheffing nageheven. Bij uitspraak op bezwaar heeft hij de bovenmatige reiskostenvergoedingen als eindheffingsloon in de zin van de werkkostenregeling in aanmerking genomen en heeft dit met verminderingsbeschikkingen van de naheffingsaanslagen ook als zodanig verwerkt.

X heeft beroep ingesteld.

Zij maakt, tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur, niet aannemelijk dat de bedragen van de onbelaste reiskostenvergoedingen in de jaren 2015 tot en met 2018 hoger zijn dan de bedragen die de Inspecteur voor die jaren uiteindelijk heeft geaccepteerd. De naheffingsaanslagen zijn volgens Rechtbank Den Haag terecht en niet te hoog vastgesteld.

De Rechtbank acht de vergrijpboetes van 25% passend en geboden. Vanwege undue delay worden deze wel met 15% gematigd.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015-2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
29 februari 2024
Rolnummer
22/6788; 22/7418; 22/7421; 22/7422
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:11047
NLF-nummer
NLF 2024/1769
Aflevering
30 juli 2024

Naar de bovenkant van de pagina