Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Ontvanger heeft X (belanghebbende) bij beschikking aansprakelijk gesteld tot een bedrag van na bezwaar € 447.274 voor een ten name van een vof opgelegde naheffingsaanslag loonheffingen over tijdvakken gelegen in de periode 1 januari 2013 tot en met 30 mei 2015. X en Y, voormalig echtgenoten, zijn sinds 16 juni 2003 vennoten de vof.

X slaagt er niet in om zich te disculperen. De vof, en daarmee X als vennoot van de vof, was er van op de hoogte, althans had dat kunnen en moeten zijn, dat er geen uitstel van betaling werd gegeven en dat de naheffingsaanslag loonheffingen moest worden voldaan binnen de daarvoor gestelde termijn. De Ontvanger mocht X daarom aansprakelijk stellen voor de belastingschuld van de vof, oordeelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

De vof heeft volgens de Rechtbank niet de vereiste aangiften gedaan en dit is (mede) aan X te wijten, zodat sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast. X heeft niet overtuigend aangetoond dat de naheffingsaanslag loonheffingen en daarmee de beschikking aansprakelijkstelling verder moet worden verminderd dan al door de Inspecteur is gedaan.

Metadata

Rubriek(en)
Invordering
Belastingtijdvak
2013-2015
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
26 augustus 2024
Rolnummer
19/4930
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:5983
NLF-nummer
NLF 2024/2035
Aflevering
10 september 2024

Naar de bovenkant van de pagina