Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft ter zake van de registratie van een Audi A3 Limousine op aangifte € 112 aan BPM voldaan.

Met dagtekening 21 mei 2021 heeft de Inspecteur aan X een naheffingsaanslag BPM van € 5.176 opgelegd. Het hiertegen ingediende bezwaarschrift werd afgewezen.

Bij Rechtbank Den Haag voert de gemachtigde van X aan dat:

  1. De Rechtbank niet bevoegd is het Unierecht uit te leggen zodat – mocht de Rechtbank overwegen ten nadele van X te beslissen – de Rechtbank eerst prejudiciële vragen moet stellen aan het HvJ.
  2. Naheffen na het belastbaar feit in strijd is met artikel 110 VWEU.
  3. De Inspecteur het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel heeft geschonden.
  4. Het taxatierapport van DRZ buiten beschouwing moet worden gelaten.

De Rechtbank verwerpt alle stellingen van X en verklaart het beroep ongegrond.

Wel kent de Rechtbank X een immateriële schadevergoeding van € 1.000 toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
25 januari 2024
Rolnummer
22/6553
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:10829
NLF-nummer
NLF 2024/1786
Aflevering
30 juli 2024
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10,bwbv0001506&artikel=110,bwbv0001506&artikel=110

Naar de bovenkant van de pagina