Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Dga X (belanghebbende) is via een holding actief in de vastgoedsector. Aan zijn zoon worden sinds 2008 door een dochtermaatschappij een woning en garage verhuurd. Op 22 december 2017 zijn de woning en garage aan de zoon verkocht. De Inspecteur heeft een winstuitdeling in aanmerking genomen bij X wegens een verschil tussen een zakelijke huur- en verkoopprijs en de daadwerkelijke huur- en verkoopprijs (aanslag IB/PVV 2017).

Rechtbank Den Haag verwerpt het standpunt van X dat de Inspecteur is gebonden aan een compromis. De Inspecteur heeft het compromis op grond van dwaling mogen vernietigen.

In de zaak met nummer 22/3565 ten aanzien van de holding heeft de Rechtbank geoordeeld dat zowel de huurprijs als de verkoopprijs van de woning en de garage lager waren dan de waarde in het economische verkeer. De Rechtbank heeft de winstcorrecties in de vpb in stand gelaten. De Rechtbank ziet geen aanleiding om voor de IB af te wijken van de winstcorrecties. Gelet op de specifieke kennis van de vastgoedmarkt bij de dochtervennootschap en X moeten zij zich van de vermogensverschuiving bewust zijn geweest.

De Inspecteur heeft een vergrijpboete opgelegd ten bedrage van € 79.905. De Rechtbank acht, gelet op de aard van de overtreding en de omstandigheden van het geval waaronder een overschrijding van de redelijke termijn, in dit geval een boete van € 35.000 passend en geboden.

Verder wordt wegens undue delay een immateriële schadevergoeding toegekend van € 3.000, te verdelen tussen deze zaak en voornoemde zaak van de holding.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
23 mei 2024
Rolnummer
22/3647
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:7985
NLF-nummer
NLF 2024/1424
Aflevering
18 juni 2024

Naar de bovenkant van de pagina