Samenvatting
Deze zaak gaat over BC, zus en erfgename van een overleden vrouw (XY). De nalatenschap van XY bestaat uit roerende en onroerende goederen in België en Frankrijk. BC is verplicht om zich tot een notaris te wenden om de erfbelastingaangifte op te stellen. Zij heeft daarom geld betaald voor het emolument van een Franse notaris, die een erfbelastingaangifte in Frankrijk heeft opgesteld over de goederen die zich daar bevinden. Tevens heeft zij een Belgische notaris betaald, die de erfbelastingaangifte heeft opgesteld in België, welke betrekking had op alle goederen in Frankrijk en België, maar met vermindering van de belastingen die in Frankrijk zijn betaald. De zaak gaat over de dubbele bezoldiging die betaald is.
De nalatenschap van XY heeft betrekking op zowel Frankrijk als België, en er is sprake van persoonlijk kapitaalverkeer. De verwijzende rechter vraagt zich af of het betalen van een dubbele bezoldiging van de notarissen van twee lidstaten in strijd is met artikel 63, lid 2, VWEU. In dit kader heeft zij vier prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ.