Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft een onroerende zaak in erfpacht. De onroerende zaak is een tussenwoning van het bouwjaar 2007, met een oppervlakte van 226 m2 en een kavel van 339 m2. Op het perceel van de woning bevindt zich een gedeelte van een waterverdedigingswerk dat wordt beheerd door het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht.

X en de Heffingsambtenaar verschillen van mening over de hoogte van de WOZ-waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2016. De Heffingsambtenaar stelt dat de waarde € 910.500 bedraagt. X bepleit een waarde van € 819.000.

Rechtbank Amsterdam verwerpt de stelling van X dat de Heffingsambtenaar de vrijstelling voor waterverdedigingswerken niet juist heeft vastgesteld. De Heffingsambtenaar heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat alleen het dijklichaam zelf, ook wel de kernzone genoemd, meetelt bij de bepaling van de omvang van de vrijstelling.

Het beroep van X is wel gegrond voor wat betreft de door de Heffingsambtenaar gehanteerde erfpachtcorrectie. De Heffingsambtenaar heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door hem vastgestelde waarde niet te hoog is. Ook X maakt de door hem bepleite waarde van de woning niet aannemelijk. De Rechtbank stelt deze schattenderwijs vast op € 900.000.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum instantie
7 december 2018
Rolnummer
18/1696
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2018:8714
NLF-nummer
NLF 2018/2697
Aflevering
20 december 2018
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina