Politieke column
Kamerleden is het grote verschil tussen raming en realisatie van belasting- en premieontvangsten opgevallen. De afgelopen jaren zijn kabinetten onnodig somber in hun voorspellingen. Van Oostenbruggen (NSC) stelt dat in de periode 2015-2023 ruim € 88 miljard meer aan belastingontvangsten is binnengekomen dan vooraf geraamd. Ik dacht meteen: waarom kijkt hij maar negen jaar terug? Een blik in het jaarverslag gaf het antwoord. Over 2014 was de realisatie juist een dikke € 1,5 miljard negatiever dan de raming en over 2013 belandde de eindafrekening zelfs € 10,5 miljard in het rood. Desondanks snijdt het Kamerlid een terecht punt aan.
Belastingramingen hebben een zeer grote invloed op de vormgeving van het belastingstelsel. Kijk in het voorliggende Belastingpakket 2025 maar naar de motivering van voorgestelde fiscale maatregelen, zoals de verhoging van het lage btw-tarief voor enkele diensten en producten. Kamerleden worden in debatten niet zelden door de mangel gehaald om ‘deugdelijke dekking’ aan te leveren. Maar als je in negen jaar tijd € 88 miljard meer binnen harkt dan vooraf gedacht, snap ik dat die Kamerleden gaan mokken.
Minister Heinen van Financiën wil het parlementaire gebrom verstommen door instelling van een onafhankelijke expertgroep die het verschil tussen raming en realisatie nader moet onderzoeken. Hij ziet graag vertegenwoordigers van onder andere De Nederlandsche Bank (DNB) en het Centraal Planbureau (CPB) aanschuiven, waarmee de ‘usual suspects’ weer eens worden opgetrommeld. De bewindsman maakt ook gewag van een maandelijks ambtelijk overleg over belastingramingen tussen Financiën en vertegenwoordigers van het CPB en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat overleg vloeide voort uit geblunder bij de raming van de schenk- en erfbelasting, maar het heeft misperen in de ramingen in de afgelopen jaren kennelijk niet kunnen voorkomen.
De Tweede Kamer weet het daarom zo net nog niet. Een meerderheid wil dat de onafhankelijke Algemene Rekenkamer (ARK) een onderzoek verricht naar de ramingen. Het ARK-collegelid Irrgang merkte in een reactie gelijk gepikeerd op dat de Tweede Kamer geen ‘opdracht’ kan geven aan de Rekenkamer. Formeel gesproken kan de Kamer slechts een verzoek doen, waarbij het aan de Rekenkamer zelf is om te bepalen of een onderzoek zinvol is. Je vraagt je af welke politieke rekening hier nog even vereffend moest worden door het oud-Kamerlid van de SP. Mij lijkt het fantastisch dat de Tweede Kamer de Algemene Rekenkamer erkent als onafhankelijk en deskundig. Ik zou zeggen: bedankt voor het vertrouwen, we gaan aan de slag.
De kernboodschap uit de Kamer is duidelijk. Het probleem zit echter niet enkel bij de rammelende rekenkundige kant van de ramingen. Een verschil tussen raming en realisatie is namelijk op zichzelf niet vreemd en zal altijd blijven voorkomen. Het is pas vreemd als je heel veel belang hecht aan een raming bij voorliggende belastingwetsvoorstellen, maar vervolgens niets doet indien deze raming in de verste verte niet wordt gerealiseerd. En dat is nou juist staande praktijk. Deze weeffout zit in de begrotingsspelregels met een disfunctionerend inkomstenkader dat het voorgaande voorschrijft.
Het inkomstenkader is het grote spookkasteel in belastingland. Zelfs minister Heinen geeft in de Tweede Kamer een onjuiste uitleg van het inkomstenkader dat naar zijn mening werkt als een plafond op de totale belastinginkomsten. Dat is niet zo. Het uitgavenkader werkt als een plafond op de totale uitgaven, maar het inkomstenkader is enkel bedoeld om beleidsmatige wijzigingen (vanuit de Kamer) te gijzelen.
Mooi hypocriet voorbeeld. De begrotingsspelregel luidt: de budgettaire gevolgen van gerechtelijke uitspraken tellen mee voor het inkomstenkader. Actie van het kabinet bij de box 3-arresten: de budgettaire rekening onder het Haagse vloerkleed vegen en geheel negeren voor het inkomstenkader. Maak dan geen regels.