Direct naar content gaan

Samenvatting

X (verzoekster) heeft een (eerste) wrakingsverzoek gedaan betreffende drie raadsheren van de belastingkamer van Hof Den Haag. Doordat het Hof ter zitting niet heeft bevestigd dat conform internationale verdragen, zoals het EVRM, wordt gehandeld en geoordeeld, meent X dat zij geen eerlijk proces conform artikel 6 EVRM krijgt. Ook steunt het eerste wrakingsverzoek op de grond dat de hoofdzaak niet openbaar wordt behandeld.

Het wrakingsverzoek is afgewezen.

Nadat het onderzoek ter zitting was hervat, heeft de gemachtigde gevraagd of de zitting plaatsvindt in het openbaar. Dit verzoek is afgewezen. Dit was reden voor X om aangifte te doen tegen de raadsheren van de belastingkamer wegens overtreding van artikel 365 Wetboek van Strafrecht.

Voorts heeft X een tweede wrakingsverzoek ingediend. De raadsheren hebben volgens X strafbare feiten begaan en kunnen op basis daarvan niet meer onpartijdig oordelen.

De wrakingskamer van Hof Den Haag wijst ook het tweede wrakingsverzoek af.

Er is geen sprake van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Aangezien het tweede verzoek in de kern moet worden beschouwd als een herhaling van het eerste verzoek, acht de wrakingskamer sprake van misbruik van het wrakingsmiddel. Daarom wordt in deze procedure thans een wrakingsverbod aan X opgelegd.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
12 april 2024
Rolnummer
200.339.253/01
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:616
NLF-nummer
NLF 2024/1150
Aflevering
14 mei 2024
bwbr0005537&artikel=8:15,bwbr0005537&artikel=8:15

Naar de bovenkant van de pagina