Direct naar content gaan

Samenvatting

Ondernemers kunnen deelnemen aan een schenkkring als alternatief voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Om deel te nemen aan een bepaalde schenkkring dienen de verschuldigde maandbedragen te worden gestort op een derdengeldrekening (hierna: ‘derdengeldrekening X’) die op naam staat van een stichting. Deze stichting heeft als doel om een arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor zelfstandigen te faciliteren. De stichting kwalificeert niet als een afgezonderd particulier vermogen.

Elke deelnemer heeft een eigen kenmerk. Maandelijks worden door de penningmeester de bedragen die ten gunste komen aan de arbeidsongeschikte deelnemers van de derdengeldrekening X afgeschreven. De deelnemer heeft zelf geen toegang tot het geld op deze rekening. Deelnemers kunnen zonder opgave van redenen – en met inachtneming van een opzegtermijn van één maand – hun deelname beëindigen. Na beëindiging van de deelname aan de schenkkring wordt het kenmerk van de betrokken ondernemer opgeheven en het overgebleven bedrag teruggestort op een eigen bankrekening van de ondernemer.

In het verleden bestond de mogelijkheid om aan deze schenkkring deel te nemen door de verschuldigde maandbedragen te storten op een zelf te openen bankrekening (hierna: Y-rekening). Deze mogelijkheid is inmiddels beëindigd, maar er zijn nog ondernemers die op deze wijze deelnemen aan de regeling. In dit geval hebben de deelnemers de penningmeester gemachtigd tot het beheer van deze rekening. De stichting staat niet toe dat de deelnemers geld van de rekening afhalen. Feitelijk is dit echter wel mogelijk. Nadat deelname aan de schenkkring is beëindigd, staat het de ondernemer vrij deze rekening aan te houden.

Vragen
  1. Op welke wijze wordt het aandeel of het belang van de deelnemer in de derdengeldrekening X in aanmerking genomen onder de box 3-wetgeving met ingang van 1 januari 2023?
  2. Op welke wijze wordt de Y-rekening van de deelnemer in aanmerking genomen onder de box 3-wetgeving met ingang van 1 januari 2023?
Antwoorden
  1. Het belang van de deelnemer in een derdengeldrekening X wordt op de peildatum voor box 3 aangemerkt als een overige bezitting.
  2. De Y-rekening wordt bij de deelnemer op de peildatum voor box 3 aangemerkt als een banktegoed.

NB: in dit standpunt wordt ingegaan op het voordeel uit sparen en beleggen dat volgt uit de Wet rechtsherstel box 3 en de box 3-wetgeving met ingang van 1 januari 2023. Naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024 kunnen belastingplichtigen in bepaalde gevallen aannemelijk maken dat het werkelijke rendement lager is dan het uit bovengenoemde wetgeving volgende forfaitaire rendement. Aangezien dit nog nader door het kabinet wordt uitgewerkt, wordt daar in dit standpunt niet op ingegaan.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
9 september 2024
Rolnummer
KG:202:2024:30
NLF-nummer
NLF 2024/2076
Aflevering
17 september 2024
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina