Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is een door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toegelaten aanbieder van geneeskundige zorg. Zij heeft op verschillende locaties klinieken opgericht, die zijn gespecialiseerd in het verrichten van besnijdenissen bij (zeer) jonge jongens en volwassen mannen. Deze besnijdenissen worden uitgevoerd door artsen die voldoen aan de criteria die zijn gesteld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: de Wet BIG).

De besnijdenissen die artsen in de klinieken van X verrichten, worden uitgevoerd ofwel op medische indicatie, dat wil zeggen dat een arts (huisarts, medisch specialist of de behandelend arts van de kliniek van X) heeft vastgesteld dat besnijdenis om welbepaalde medische redenen is aangewezen, ofwel zonder medische indicatie. In deze laatste categorie zijn begrepen besnijdenissen die de artsen uitvoeren op verzoek van de betrokkene zelf als deze meerderjarig is, dan wel als het om een minderjarige gaat, op verzoek van zijn ouders of verzorgers, vanwege door die betrokkenen daarvoor opgegeven religieuze en/of culturele redenen en/of redenen van hygiëne.

X heeft ter zake van de in het onderhavige jaar (2012) verrichte besnijdenissen geen omzetbelasting op aangifte voldaan. Zij stelt zich op het standpunt dat besnijdenissen zijn vrijgesteld van omzetbelasting, omdat van besnijdenissen, ook wanneer deze niet op medische indicatie plaatsvinden, een preventieve werking op de gezondheid van de mens uitgaat. De Inspecteur stelt zich daarentegen op het standpunt dat alle besnijdenissen die niet op medische indicatie plaatsvinden, niet zijn aan te merken als gezondheidskundige verzorging. De Inspecteur heeft op die grond van X omzetbelasting nageheven ter zake van die besnijdenissen.

Rechtbank Noord-Holland en Hof Amsterdam hebben het standpunt van de Inspecteur bevestigd en de naheffingsaanslag gehandhaafd.

X heeft cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.

Het oordeel van het Hof, dat de in de kliniek van X zonder medische indicatie verrichte besnijdenissen niet kunnen worden aangemerkt als preventieve ingrepen en dus niet als gezondheidskundige verzorging, is niet gebaseerd op een juridisch onjuiste opvatting. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Dat soms tijdens het uitvoeren van een besnijdenis wordt vastgesteld dat die ingreep toch uit medisch oogpunt geïndiceerd is, volstaat niet als bewijs dat de hier bedoelde besnijdenissen in het algemeen een preventief doel dienen, aldus de Hoge Raad.

Conform Conclusie A-G Ettema (NLF 2023/2082, met noot van Vroon).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
HR
Datum instantie
12 juli 2024
Rolnummer
22/02061
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1063
Auteur(s)
dr. B. Willemsen LLM
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2024/1701
Aflevering
23 juli 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6500
bwbr0002629&artikel=11,bwbr0002629&artikel=11

Naar de bovenkant van de pagina