Direct naar content gaan

Samenvatting

A bv houdt reeds meer dan een jaar een belang van 6% in X bv. Op dit belang is gedurende de gehele bezitsperiode onafgebroken de deelnemingsvrijstelling als bedoeld in artikel 13, lid 1, Wet VpB 1969 van toepassing geweest. A bv wordt zuiver gesplitst in B bv en C bv. Als gevolg van de splitsing verkrijgen B bv en C bv ieder een belang van 3% in X bv. De splitsing vindt met toepassing van artikel 14a Wet VpB 1969 fiscaal geruisloos plaats. Een jaar na de splitsing verkopen B bv en C bv hun aandelen in X bv aan D bv.

Vraag

Is bij B bv en C bv de deelnemingsvrijstelling van toepassing op het voordeel uit hoofde van de verkoop van de aandelen in X bv aan D bv?

Antwoord

Ja, op het voordeel uit hoofde van de verkoop van de aandelen in X bv aan D bv is bij B bv en C bv de deelnemingsvrijstelling van toepassing. De aandelen in X bv vormen bij B bv en C bv een zogenoemde ‘aflopende deelneming’ als bedoeld in artikel 13, lid 16, Wet VpB 1969. B bv en C bv zijn in de plaats getreden van A bv voor de omstandigheid dat A bv de aandelen in X bv reeds meer dan een jaar hield en waarvoor A bv in die periode onafgebroken in aanmerking kwam voor de deelnemingsvrijstelling. Hoewel het belang in X bv bij B bv en C bv niet langer als een deelneming wordt aangemerkt blijft de deelnemingsvrijstelling nog gedurende een periode van drie jaar van toepassing.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
25 maart 2024
Rolnummer
KG:032:2024:2
NLF-nummer
NLF 2024/0812
Aflevering
2 april 2024
bwbr0002672&artikel=13,bwbr0002672&artikel=13,bwbr0002672&artikel=14a,bwbr0002672&artikel=14a

Naar de bovenkant van de pagina