Direct naar content gaan

Samenvatting

Franchisegever A (bv) heeft in 2019 aan franchisenemer X (eenmanszaak; belanghebbende) een schuld van € 67.200 kwijtgescholden en daarvoor heeft X in haar aangifte IB/PVV 2019 de kwijtscheldingswinstvrijstelling geclaimd. De Inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat X niet in aanmerking komt voor deze vrijstelling. Volgens artikel 3.13, lid 1, Wet IB 2001, behoren voordelen verkregen door het prijsgeven van niet voor verwezenlijking vatbare rechten door schuldeisers, niet tot de winst. Het is aan X om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor deze vrijstelling is voldaan.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt dat de kwijtschelding moet gaan over rechten die een redelijk oordelende crediteur zou beschouwen als niet inbaar. X moet aantonen dat dit in 2019 het geval was. Zij voert daartoe aan dat A de schuld heeft kwijtgescholden na de bekendmaking van de conceptjaarcijfers 2019 en dat, omdat A een onafhankelijke derde was, de rechten niet inbaar waren. Zij verwijst naar een e-mail van de oud-directeur van A en betwist dat ze nog voldoende verdiencapaciteit had vanwege medische behandelingen in 2011. Ze erkent liquide middelen op de balans van 2019, maar wijst op aanwezige kortlopende schulden.

De Inspecteur betwist dat het feit dat A een onafhankelijke derde is, betekent dat de rechten niet inbaar waren. Hij wijst op banktegoeden en haar verdiencapaciteit, die in haar aangifte IB/PVV een aanzienlijk bedrag aan privébanktegoeden aangaf. Ook stelt de Inspecteur dat de eenmanszaak voldoende omzet en winst behaalde om de schuld binnen een redelijke termijn te voldoen.

De Rechtbank oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vordering van A op haar niet inbaar was. Het feit dat A een onafhankelijke derde is, betekent niet automatisch dat de rechten niet inbaar waren. Bovendien konden schuldeisers zich ook verhalen op haar privévermogen. Daarom heeft zij geen recht op de kwijtscheldingswinstvrijstelling.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
14 juni 2024
Rolnummer
23/2588; 23/2589
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4144
NLF-nummer
NLF 2024/1573
Aflevering
2 juli 2024
bwbr0011353&artikel=3.13,bwbr0011353&artikel=3.13

Naar de bovenkant van de pagina