Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De vader van X (belanghebbende) is in het jaar 2000 overleden. De moeder is in 2021 overleden.

Erfgenamen X en haar zus hebben naar aanleiding van het overlijden van moeder aangifte erfbelasting gedaan. Tot de schulden van de nalatenschap behoren (onder meer) overbedelingsvorderingen van X en haar zus met een waarde van in totaal € 306.684. Daarover is rente berekend tot een bedrag van € 391.022. Dit bedrag bestaat uit een enkelvoudige rente over de overbedelingsvorderingen van 6% per jaar berekend over de periode tussen het overlijden van vader en het overlijden van moeder.

De Inspecteur heeft bij de aanslag geen rekening gehouden met de aangegeven rente over de overbedelingsvorderingen als schuld van de nalatenschap.

Dat acht Rechtbank Zeeland-West-Brabant terecht. X maakt namelijk niet aannemelijk dat een enkelvoudig berekende rente van 6% over de overbedelingsvorderingen tijdens leven van moeder is gaan lopen. Weliswaar staat in het testament van vader genoemd dat een rente van tussen de 5 en 8% over de overbedelingsvorderingen kan worden voldaan, maar daar is in het testament als voorwaarde aan verbonden dat die rente pas door moeder verschuldigd kon worden als X en haar zus daartoe de wens te kennen hadden gegeven. Dat die wens tot het vergoeden van een rente van 6% te kennen is gegeven, is niet aannemelijk gemaakt.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
15 juli 2024
Rolnummer
23/2837
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4860
NLF-nummer
NLF 2024/1774
Aflevering
30 juli 2024

Naar de bovenkant van de pagina