Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan btw-ondernemer X (belanghebbende) is een naheffingsaanslag omzetbelasting met verzuimboete opgelegd. Uit een boekenonderzoek is gebleken dat facturen die betrekking hebben op verhuur van opslagruimte door B (bv) zijn uitgereikt aan een stichting. Volgens de Inspecteur is X niet de afnemer van deze diensten (de huurprestatie) en heeft hij daardoor geen recht op aftrek van voorbelasting.

Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat de Inspecteur de aftrek van voorbelasting terecht heeft gecorrigeerd en dat de boete passend en geboden is.

Hof Den Haag bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. Het Hof voegt hieraan het volgende toe.

Tussen partijen is niet in geschil dat X in de periode 1 september 2018 tot en met 31 december 2019 het bedrijfspand heeft gebruikt en de volledige huur heeft betaald. Er bestaat feitelijk een huurovereenkomst tussen B en X. X heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door de Inspecteur, niet aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van voormelde huurovereenkomst schriftelijk is geopteerd voor belaste verhuur. Anders dan X meent is het niet mogelijk om de optie belaste verhuur die is overeengekomen tussen B en A (de bestuurder van de stichting) toe te passen op de overeenkomst tussen B en X. Dit betekent dat ten onrechte over de huur omzetbelasting in rekening is gebracht en X de voorbelasting op de facturen voor de huur ten onrechte in aftrek heeft gebracht.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 november 2017 t/m 31 december 2019
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
30 november 1999
Rolnummer
23/57
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:136
NLF-nummer
NLF 2024/0468
Aflevering
20 februari 2024

Naar de bovenkant van de pagina