Samenvatting
De Litouwse belastingdienst heeft een controle uitgevoerd bij Nordcurrent Group UAB (hierna: Nordcurrent) in Litouwen. Hierbij werd vastgesteld dat de dochteronderneming van Nordcurrent in het Verenigd Koninkrijk was opgezet als een kunstmatige constructie, zonder geldige zakelijke redenen. Daarnaast had Nordcurrent geen vennootschapsbelasting berekend over de van deze dochteronderneming ontvangen dividenden. De belastingdienst heeft aan Nordcurrent een fiscale boete opgelegd en betaling geëist van de alsnog verschuldigde vennootschapsbelasting met vertragingsrente.
Uit de controle bleek ook dat de dochteronderneming inkomsten genereerde uit eigen activiteiten en niet als tussenvennootschap dividenden ontving.
De vraag is of deze constructie strijdig is met de Moeder-dochterrichtlijn en kan worden aangepakt met de antimisbruikregel zoals opgenomen in deze richtlijn. Bij de toepassing van de antimisbruikregel wordt gekeken naar de ‘main purpose test’: of de internationale bedrijfsstructuur kunstmatig is opgezet (objectieve test) en of het behalen van belastingvoordeel het hoofddoel of een van de hoofddoelen is (subjectieve test).
De Mokestinių ginčų komisija prie Lietuvos Respublikos Vyriausybės (Litouwen) heeft hierover aan het HvJ drie prejudiciële vragen gesteld.