Direct naar content gaan

Samenvatting

De activiteiten van de eenmanszaak van X (belanghebbende) bestaan onder meer uit het begeleiden van bedrijven bij het aanvragen van subsidies. X heeft diverse subsidieaanvragen gedaan voor zijn voormalige werkgever A. A heeft twee facturen daarvoor onbetaald gelaten. X heeft in diverse civiele procedures de betaling van beide facturen gevorderd.

A is op 3 april 2020 veroordeeld tot betaling van de facturen. Niet in geschil is dat een bedrag van € 1.390.252 dat ziet op de onbetaalde facturen, tot de winst uit onderneming behoort.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt in deze procedure dat de vergoeding van de proceskosten van € 67.220 en de vergoeding van de rente van € 793.332 die X naar aanleiding van de civiele procedures heeft ontvangen, eveneens tot de winst uit onderneming behoren. De civiele procedure had uitsluitend tot doel de betaling van de openstaande facturen te vorderen (de hoofdvordering). Dit betreft een ondernemingsactiviteit. De nevenvorderingen, die zijn ingesteld ten behoeve van een proceskosten- en rentevergoeding volgen de kwalificatie van de hoofdvordering. Het beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
19 maart 2024
Rolnummer
22/5860
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:1817
NLF-nummer
NLF 2024/0808
Aflevering
2 april 2024
bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.8,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina