Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak heeft de Inspecteur het bezwaar van X (belanghebbende) wegens een fout ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard omdat uitstel was verleend voor het indienen van de bezwaargronden.

Rechtbank Gelderland heeft het beroep van X gegrond verklaard en het verzoek om een integrale proceskostenvergoeding afgewezen.

In verzet verzoekt X de verzetrechter om een integrale proceskostenvergoeding voor de gemaakte kosten tijdens de bezwaar- en beroepsprocedure. Volgens hem heeft de Inspecteur onzorgvuldig gehandeld en de uitspraak op bezwaar tegen beter weten in gehandhaafd.

De verzetrechter is van oordeel dat de Rechtbank terecht heeft geoordeeld dat geen feitelijke grond bestaat voor een integrale proceskostenvergoeding. De Inspecteur heeft de fout onmiddellijk erkend en willen herstellen. Gelet op vaste rechtspraak dat de Inspecteur geen tweede uitspraak op bezwaar mag doen, kon hij niet zelf de uitspraak op bezwaar herzien. Hij heeft de Rechtbank op de hoogte gesteld van de gemaakte fout en dat was de enige manier om de fout te herzien.

De Hoge Raad heeft op 31 mei 2024 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2014-2016
Instantie
HR
Datum instantie
31 mei 2024
Rolnummer
23/00144
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:779
NLF-nummer
NLF 2024/1323
Aflevering
4 juni 2024

Naar de bovenkant van de pagina