Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak bevestigt Hof Den Haag het oordeel van Rechtbank Den Haag dat de Inspecteur de aangifte IB/PVV 2020 van X (belanghebbende) terecht heeft gecorrigeerd (belastbaar inkomen werk en woning € 13.604 in plaats van € 11.754). X stelt dat haar aangifte correct is en dat het door de Inspecteur vastgestelde bruto-inkomen onjuist is. Volgens haar dient het netto-inkomen te worden aangegeven.

Het Hof oordeelt met de Rechtbank dat de Inspecteur terecht het bruto-inkomen in aanmerking heeft genomen.

Volgens X is er sprake van mensenrechtenschendingen, waaronder een schending van artikel 4, 6 en 8 EVRM, maar het Hof oordeelt dat deze claims ongegrond en niet onderbouwd zijn.

Daarnaast stelt X nog dat zij recht had op een mondelinge behandeling bij de Rechtbank. Die was overgeslagen omdat zij niet tijdig heeft gereageerd op de uitnodiging om op de zitting te verschijnen. Het Hof oordeelt echter dat de Rechtbank correct heeft gehandeld door aan te nemen dat X geen behoefte had aan een zitting, gezien haar uitblijvende reactie.

Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
30 juli 2024
Rolnummer
23/844
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1403
NLF-nummer
NLF 2024/1935
Aflevering
27 augustus 2024
bwbr0005537&artikel=8:57,bwbr0005537&artikel=8:57,bwbv0001000&artikel=4,bwbv0001000&artikel=4,bwbv0001000&artikel=6,bwbv0001000&artikel=6,bwbv0001000&artikel=8,bwbv0001000&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina