Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) en haar partner hadden een koopwoning. In maart 2022 hebben zij een perceel bouwgrond gekocht met als doel er een nieuwbouwwoning op te realiseren. Het perceel bouwgrond is op 22 mei 2022 geleverd. Op 2 november 2022 hebben X en haar partner hun toenmalige koopwoning verkocht, met als opleverdatum 16 januari 2023.

Op 25 november 2022 hebben X en haar partner een woning gekocht voor € 240.000 (hierna: de woning).

Op 27 december 2022 hebben zij de verhuizing naar de woning bij de gemeente aangegeven. X en haar partner wonen nog steeds in de woning. Het is niet bekend wanneer de nieuwbouwwoning wordt opgeleverd.

In geschil is of X in aanmerking komt voor de startersvrijstelling van de overdrachtsbelasting.

Dat is volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant het geval.

Gelet op de parlementaire wetsgeschiedenis is de startersvrijstelling in beginsel van toepassing in het geval de woning daadwerkelijk minimaal een half jaar als hoofdverblijf is gebruikt. Hieraan is voldaan. X heeft de woning daadwerkelijk minimaal een half jaar als hoofdverblijf gebruikt. Dit betekent dat X in beginsel in aanmerking komt voor toepassing van de startersvrijstelling. Alleen indien sprake is van een evidente misbruiksituatie kan naheffing nog aan de orde zijn. De Inspecteur heeft echter niet gesteld dat daarvan in dit geval sprake is.

Het beroep is gegrond. De Inspecteur dient aan X een teruggaaf overdrachtsbelasting te verlenen van € 9.600 (de helft van 8% van € 240.000).

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
12 juni 2024
Rolnummer
23/3755
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3944
NLF-nummer
NLF 2024/1520
Aflevering
25 juni 2024
bwbr0002740&artikel=15,bwbr0002740&artikel=15

Naar de bovenkant van de pagina