Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Het bezwaar van X (belanghebbende) inzake de aanslag IB/PVV 2018 is ongegrond verklaard.

In navolging van het Kerst-arrest en het Besluit rechtsherstel box 3 heeft de Inspecteur het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3) bij verminderingsbeschikking van 22 juli 2022 verlaagd naar € 77.

Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de belastingheffing dan niet meer in geschil.

Enkel het verzoek om een immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding ligt nog bij de Rechtbank ter beoordeling voor.

Omdat de aanslag is verminderd bij verminderingsbeschikking, is het beroep gegrond. Reeds daarom heeft X recht op vergoeding van het griffierecht en een proceskostenvergoeding.

Aangezien de redelijke termijn is overschreden, heeft X recht op een immateriële schadevergoeding, aldus de Rechtbank. Deze wordt vastgesteld op € 2.500. De proceskostenvergoeding berekent de Rechtbank op € 875.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
21 maart 2024
Rolnummer
20/8316
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:1905
NLF-nummer
NLF 2024/0878
Aflevering
9 april 2024

Naar de bovenkant van de pagina