Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak is het HvJ verzocht om uitlegging van artikel 90, lid 1, Btw-richtlijn waarin is bepaald dat de maatstaf van heffing kan worden verlaagd in geval van prijsvermindering nadat de handeling is verricht.

Het geschil is gerezen tussen Novo Nordisk A/S (Denemarken), een farmaceutische onderneming die farmaceutische producten aan de Hongaarse markt levert, en de Hongaarse belasting- en douanedienst, die het verzoek van Novo Nordisk om verlaging achteraf van het aan btw over de levering van gesubsidieerde geneesmiddelen betaalde bedrag heeft afgewezen.

Het HvJ is verzocht om uit te leggen of de door de Hongaarse wetgeving opgelegde betalingen die worden berekend op basis van de prijs van gesubsidieerde geneesmiddelen, moeten worden behandeld als een prijsvermindering of als een belasting. Als het een prijsvermindering betreft, moet de maatstaf van heffing worden verlaagd op grond van artikel 90, lid 1, Btw-richtlijn. Indien die betaling echter moet worden beschouwd als een belasting, heeft Novo Nordisk geen recht op verlaging van de maatstaf van heffing van de btw.

A-G Ćapeta geeft het HvJ in overweging om vast te stellen dat de wettelijke betalingsverplichting in casu niet voldoet aan alle wettelijke voorwaarden voor het begrip belasting en moet worden gekwalificeerd als een prijsvermindering in de zin van artikel 90, lid 1, Btw-richtlijn.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
januari 2016
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
6 juni 2024
Rolnummer
C‑248/23
ECLI
ECLI:EU:C:2024:464
Auteur(s)
prof. mr. dr. R.A. Wolf
Forvis Mazars / Rijksuniversiteit Groningen
NLF-nummer
NLF 2024/1412
Aflevering
18 juni 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6446
celex32006l0112&artikel=78,celex32006l0112&artikel=78,celex32006l0112&artikel=90,celex32006l0112&artikel=90

Naar de bovenkant van de pagina