Direct naar content gaan

Samenvatting

X bv is gevestigd in Nederland. Naast haar activiteiten in Nederland drijft X bv een onderneming in Mexico. Voor de toepassing van zowel het Verdrag Nederland-Mexico (hierna: het Verdrag) als artikel 15e, lid 2, onderdeel a, onder 1°, Wet VpB 1969 is sprake van een vaste inrichting. Op grond van het Mexicaanse nationale recht, meer specifiek het zogenoemde maquiladoraregime, wordt X bv echter geacht geen vaste inrichting te hebben in Mexico. Het resultaat van de vaste inrichting wordt op grond van dit Mexicaanse regime aldaar dus niet in de heffing betrokken.

Aangenomen wordt dat sprake is van een buiten beschouwing blijvende vaste inrichting conform artikel 12ac, lid 1, onderdeel b, Wet VpB 1969. Ingevolge artikel 15e, lid 9, Wet VpB 1969 vindt de objectvrijstelling geen toepassing op een buiten beschouwing blijvende vaste inrichting.

Vraag

Moet Nederland het resultaat van de buiten beschouwing blijvende vaste inrichting op grond van het Verdrag toch vrijstellen?

Antwoord

Ja, de toepassing van artikel 15e, lid 9, Wet VpB 1969 laat onverlet dat Nederland het resultaat van de buiten beschouwing blijvende vaste inrichting op grond van het Verdrag moet vrijstellen.

Dit antwoord ziet uitsluitend op de situatie vóór de inwerkingtreding van de principal purpose test in het Verdrag op 1 januari 2024.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
16 juli 2024
Rolnummer
KG:040:2024:4
NLF-nummer
NLF 2024/1727
Aflevering
23 juli 2024
bwbr0002672&artikel=15e,bwbr0002672&artikel=15e,bwbr0002672&artikel=12ac,bwbr0002672&artikel=12ac,bwbv0001142&artikel=7,bwbv0001142&artikel=7,bwbv0001142&artikel=22,bwbv0001142&artikel=22

Naar de bovenkant van de pagina