Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is vanwege het niet betalen van (voldoende) parkeerbelasting een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 59,80 (€ 2,30 belasting en € 57,50 kosten).

Op grond van de ‘Verordening parkeerbelastingen Breda 2022’ bedragen de kosten € 57,90 per naheffingsaanslag.

De Heffingsambtenaar heeft de kosten, na een intern overleg, verlaagd naar € 57,50 per naheffingsaanslag.

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de Heffingsambtenaar de naheffingsaanslag na bezwaar ten onrechte in stand gelaten.

X heeft een uitspraak op bezwaar van een andere belastingplichtige overgelegd, die ziet op een naheffingsaanslag parkeerbelasting, opgelegd door dezelfde gemeente en in hetzelfde belastingjaar. De Rechtbank constateert dat de Heffingsambtenaar in die zaak heeft erkend dat de kosten van de naheffingsaanslag op een te hoog bedrag zijn vastgesteld. Op grond daarvan heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd. Met die erkenning heeft de Heffingsambtenaar de andere belastingplichtige begunstigd en was er, gelet op het standpunt van de Heffingsambtenaar met betrekking tot de hoogte van de kosten en de juridische gevolgen daarvan, sprake van een welbewuste bevoordeling. Gelet hierop slaagt het beroep van X op schending van het gelijkheidsbeginsel.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
12 juni 2024
Rolnummer
23/616
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4038
NLF-nummer
NLF 2024/1532
Aflevering
25 juni 2024
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina