Samenvatting
In zijn recente opinie wijst Paul de Haan op het bijzonder zwakke spel van Rutte in de kwestie van de dividendbelasting. Deze kritiek is terecht. Maar daarmee is niet gezegd dat de tegenstanders van de afschaffing sterke en overtuigende argumenten in de strijd hebben geworpen.
Opinie
Een oud-politicus aan het woord
Zo zagen we vorige week Jan Terlouw opduiken in het nieuws als overtuigd tegenstander van de afschaffing. Terlouw is oud D66-politicus en schrijver van kinderboeken, waarvan de meeste, met uitzondering – wat mij betreft – van ‘Koning van Katoren’, de tand des tijds niet hebben doorstaan. Ook de huidige waarde van zijn politieke nalatenschap is niet groot. Dat is geen verwijt aan het adres van Terlouw, het is gewoon een constatering, een ‘fact of life’, de afnemende relevantie waar iedereen die ouder wordt op enig moment mee te maken krijgt. De vraag is dan ook gerechtvaardigd waarom men meent dat Terlouw ons nu nog wijze lessen over de dividendbelasting kan bijbrengen. Is hij wellicht de geheime spreekbuis van Pechtold geworden, de fractievoorzitter die dezer dagen een enigszins fletse en gelaten uitstraling heeft? Volgens Terlouw is de overgrote meerderheid van de bevolking tegen afschaffing van de dividendbelasting. Ik vraag mij af hoe hij aan deze kennis komt. Is er misschien, zonder dat ik het heb gemerkt, toch nog even vóór het sluiten van de markt een raadgevend referendum gehouden onder de bevolking? En hecht D66 nu plotsklaps toch wel belang aan de uitslag van een referendum, aan de ‘vox populi’? Dat nieuws is wat mij betreft belangrijker dan wat Terlouw over de dividendbelasting heeft te melden. Terlouw stelt dat de afschaffing van de dividendbelasting de democratie in gevaar brengt en een overwinning voor ‘het kapitaal’ zou betekenen. Het is opmerkelijk dat Terlouw zich op hoge leeftijd de terminologie van het marxisme eigen lijkt te hebben gemaakt. Wat dat betreft zou hij niet misstaan als spreker van het op 8 september aanstaande te houden symposium van Tax Justice Nederland en de FNV over de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting, getiteld ‘Eerlijk delen is niet moeilijk’.
Tax Justice, FNV en Jeremy Corbyn
Wat opvalt op de aan dit symposium gewijde website is een filmpje van 23 juli jl. getiteld ‘Jeremy Corbyn steunt petitie Tax Justice NL’. In de petitie wordt opgeroepen om de dividendbelasting te behouden. Bij het bekijken van dit filmpje moet worden bedacht dat Corbyn al langer dan een maand het middelpunt vormt van een venijnig debat binnen de Labour-partij over vermeend antisemitisme van Corbyn en zijn aanhangers, een discussie die deze zomer in de Nederlandse media slechts marginaal aandacht heeft gekregen. Aanleiding voor deze discussie vormde het door Labour niet integraal overnemen van de definitie van antisemitisme inclusief alle toelichtende voorbeelden zoals geformuleerd door de ‘International Holocaust Remembrance Alliance’. Deze zaak escaleerde met name toen Margaret Hodge, u weet wel, de dame die een aantal jaren geleden in het Britse parlement de woordvoerders van Apple, Starbucks en Amazon het vuur na aan de schenen legde over hun fiscale gedrag, Corbyn in zijn gezicht voor antisemiet en racist uitmaakte. Sindsdien ging het van kwaad tot erger. Zo bleek Corbyn aanwezig te zijn geweest bij een kranslegging bij het graf van de PLO-terroristen die in 1972 tijdens de Olympische spelen in München verantwoordelijk waren voor een aanslag op Israëlische sporters en bleek hij te hebben gezegd dat ‘zionisten’, hoe lang zij en hun voorouders ook in het Verenigd Koninkrijk hebben gewoond, nooit echt Brits kunnen worden en dientengevolge Britse ironie nooit kunnen doorgronden. Zijn medestanders binnen Labour maakten het er niet beter op door te melden dat Joden oververtegenwoordigd zijn in beslissende posities binnen de media, waaronder de BBC, waardoor een fair debat over deze kwestie onmogelijk is. Inmiddels is Corbyn ook door de voormalige Labour-leiders Tony Blair en Gordon Brown tot de orde geroepen. Wat er overigens zij van deze discussie, als ik Tax Justice was, zou ik op zoek gaan naar een wat minder besmet boegbeeld dan Jeremy Corbyn in de dividendbelastingdiscussie, hoe sympathiek en oprecht hij ook overkomt in het filmpje.
Economen met een mening
Bas Jacobs
Ook heeft de afgelopen week een aantal economen zich in het debat gemengd, waaronder Bas Jacobs, hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Onder de aansprekende titel ‘Ten hele gedwaald met de dividendbelasting’ fileert hij in een blog het recente pleidooi voor afschaffing van de dividendbelasting van Unilever-CEO Paul Polman. Jacobs poneert een aantal interessante stellingen. Zo merkt hij op dat de heffing van dividendbelasting ten laste van buitenlandse aandeelhouders niet tot dubbele heffing kan leiden omdat landen internationale afspraken maken om te voorkomen dat aandeelhouders twee keer belasting moeten betalen. Jacobs heeft het derhalve over juridische dubbele belasting. Dat belastingverdragen juridische dubbele belasting volledig wegnemen is echter een illusie. Het bronland zal belasting heffen over een brutobate, terwijl het woonland, als het al verrekening verleent, doorgaans verrekening toestaat over niet meer dan een nettobate als gevolg waarvan juridische dubbele belasting niet geheel wordt weggenomen. Daarnaast ziet de econoom Jacobs over het hoofd dat het belasten van winstuitkeringen in ieder geval tot economische dubbele heffing leidt. De winst van degene die het dividend uitkeert, is immers doorgaans belast met vennootschapsbelasting. Verder merkt Jacobs op dat de dividendbelasting eigenlijk helemaal niet wordt geheven van de buitenlandse aandeelhouders, maar van de landen waar die aandeelhouders wonen. De dividendbelasting is volgens Jacobs een handige manier voor Nederland om buitenlandse overheden te belasten zonder economische schade te veroorzaken. Anders dan Jacobs lijkt te denken, wordt de belasting wel degelijk geheven van de aandeelhouder. Het feit dat het woonland een tegemoetkoming geeft voor het feit dat de aandeelhouder reeds elders belasting heeft betaald, heeft inderdaad tot gevolg dat de belastingopbrengst van dat land in zoverre daalt, maar daarmee is dat land nog niet getransformeerd in de belastingplichtige te wiens laste de dividendbelasting wordt geheven. Voor wat betreft bedrijven die vanwege de dividendbelasting uit Nederland zijn vertrokken of juist niet naar Nederland zijn gekomen vraagt hij om concrete bewijzen. Dat zou inderdaad een interessante bijdrage aan het debat kunnen vormen. Ik vraag mij echter af of dit soort gegevens ooit boven tafel zal kunnen komen. Daarnaast is het niet zo dat de dividendbelasting alleen van tafel gaat indien een in Nederland gevestigde vennootschap naar het buitenland vertrekt op zodanige wijze dat zij voor toepassing van de dividendbelasting niet langer geacht wordt in Nederland te zijn gevestigd. De toekomstige zekerheid van een opbrengst dividendbelasting is van veel meer factoren afhankelijk. Stel dat een Nederlandse vennootschap met (ook) buitenlandse aandeelhouders wordt overgenomen door een buitenlandse multinational en de Nederlandse aandelen als gevolg van die overname in handen komen van een in een verdragsland gevestigde vennootschap. Gelet op de ruime inhoudingsvrijstelling van artikel 4 Wet DB 1965, die zonder noemenswaardig protest vanuit parlement en maatschappij per 1 januari 2018 haar huidige vorm kreeg, is het dan einde oefening voor de opbrengst dividendbelasting met betrekking tot de winstreserves in die vennootschap. De veronderstelde € 2 miljard opbrengst dividendbelasting zal dan als sneeuw voor de zon verdwijnen. Opgebouwde winstreserves uit het verleden zijn geen garantie voor 15% dividendbelasting daarover in de toekomst, anders dan Jacobs lijkt te veronderstellen.
Johan Graafland
De Tilburgse hoogleraar Graafland keert zich tegen afschaffing, onder aanroeping van een drietal klassieke ethische standaarden: rechtvaardigheidsethiek, gevolgenethiek en integriteitsethiek. Volgens Graafland kunnen we kort zijn over de rechtvaardigheidsethiek van de maatregel:
Dat is nogal wat. De eerste fout die Graafland maakt, net als Terlouw, is de gedachte dat alleen vermogende buitenlanders aandeelhouders van vennootschappen zijn. Ook verzuimt hij aandacht te besteden aan het gelijkheidsbeginsel. Inwoners van Nederland betalen effectief geen dividendbelasting. Zij betalen inkomstenbelasting (in box 1 en 2 over het daadwerkelijk ontvangen dividend, minus kosten; in box 3 over het forfaitair rendement van hun totale vermogen) of vennootschapsbelasting (over het nettodividend) tenzij de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. Is men vrijgesteld van vennootschapsbelasting, dan bestaat recht op teruggaaf van dividendbelasting, tenzij men een vbi is, maar je zou wel stom zijn om een vbi in (Nederlandse) aandelen te laten beleggen. Als inwoners van Nederland effectief geen dividendbelasting betalen, is het dan wel rechtvaardig om alle buitenlanders, ongeacht de omvang van hun bezit of de achtergrond van hun bezit dividendbelasting te laten betalen? En als we eens inzoomen op personen in wier belang collectief gelden in aandelen worden belegd, personen vergelijkbaar met de personen die bijvoorbeeld de FNV vertegenwoordigt en die niet per definitie vermogend zijn? Nederlandse pensioenfondsen betalen effectief geen Nederlandse dividendbelasting. Tijdens de pensioenopbouw hebben werknemers derhalve geen last van de dividendbelasting. Voor buitenlandse werknemers ten behoeve waarvan in Nederlandse aandelen wordt belegd is de vrijstelling van dividendbelasting geen gegeven. De voorwaarden daarvoor in de Wet DB 1965 respectievelijk de verdragen zijn stringent, soms zodanig dat daar in de praktijk niet aan kan worden voldaan. Dat is mede de achtergrond van de vele duizenden procedures over de houdbaarheid van de Nederlandse dividendbelasting waar de NOS op 31 augustus jl. over berichtte. Deze kwestie is kennelijk geheel aan Graafland voorbij gegaan. Zou de FNV niet solidair willen zijn met buitenlandse werknemers die in het kader van de opbouw van oudedagsvoorzieningen wel Nederlandse dividendbelasting voor hun kiezen kunnen krijgen? Wat is er gebeurd met het aloude vakbondsbeginsel: ‘Hun strijd, onze strijd, internationale solidariteit’?
Heeft de dividendbelasting als eindheffing een deugdelijke rechtsgrond?
In de discussie ontbreekt een beschouwing over de rechtsgrond van de dividendbelasting als eindheffing ten laste van niet-inwoners. De huidige dividendbelasting is een nazaat van het door de bezetter ingevoerde Besluit op de Dividendbelasting 1941. Dit besluit was nagenoeg geheel een kopie van de Duitse Kapitalertragsteuer die als één van de eerste fiscale maatregelen in 1920 tijdens het bestaan van de Weimarrepubliek is ingevoerd. Als motivering is destijds aangegeven dat Duitsland snel en veel geld nodig had om haar oorlogsschulden af te lossen. Zonder Eerste Wereldoorlog en de rechtstreeks daaruit voortvloeiende Tweede Wereldoorlog zouden we wellicht nu geen discussie over een in oorsprong Duitse oorlog gerelateerde heffing hebben. Na afloop van de Eerste Wereldoorlog is voor het eerst een fundamentele discussie op gang gekomen over de invulling van het internationale belastingrecht, onder het toezicht van de Volkerenbond. Een van de eerste acties was het op laten stellen van een ‘Report on Double Taxation’ door een viertal toonaangevende (fiscaal) economen, namelijk de Italiaan Einaudi, de Amerikaan Seligman, de Brit Stamp en de Nederlander (Rotterdammer) Bruins. Hun rapport verscheen in 1923. Na een uitvoerige beschouwing komen zij met betrekking tot aandelen tot de aanbeveling om qua soevereiniteit uitsluitend heffingsrechten toe te kennen aan het woonland van de aandeelhouder en in het geheel niet aan het bronland. Met name omdat het aandeelhouderschap als zodanig te zwak is om een economische betrekking aanwezig te achten tussen de aandeelhouder en het land waar de vennootschap is gevestigd. Namens de Volkerenbond werden de heren bedankt voor hun inspanning, maar onder andere op het vlak van de heffing over aandelen werd vrijwel onmiddellijk gekozen voor het toekennen van heffingsrecht aan het bronland. Dat was kennelijk vooral gebaseerd op de bestaande praktijk in diverse jurisdicties en in bestaande belastingverdragen, met name het daarin gemaakte onderscheid tussen ‘impôts réels’ en ‘general or personal income tax’ waar men kennelijk niet van af wilde stappen. In een notitie uit 1925 wordt dienaangaande opgemerkt:
Anders gezegd: er is sprake geweest van een praktische keuze en niet van een wetenschappelijk gemotiveerde en onderbouwde keuze. In 1954 wees bijvoorbeeld ook hoogleraar De Langen van de UvA daar op. Ik vraag mij af op welke wijze De Langen zich nu in de discussie over de voorgenomen afschaffing zou hebben gemengd als hem het eeuwige leven was gegund.
Afrondend
Het spel van Rutte tot nu toe is bijzonder zwak. Het lijkt Oranje wel in de mislukte kwalificatierondes voor het EK en WK. Het spel van de tegenstanders van de afschaffing van de dividendbelasting is echter ook niet om over naar huis te schrijven. Ik ben erg benieuwd naar het eindspel van het kabinet. Wordt het voornemen doorgezet en zo ja, op basis van welk(e) overtuigend(e) argument(en) of wordt het voornemen tot afschaffing op het laatste moment toch nog ingetrokken? Rutte staat voor een lastige opdracht, vergelijkbaar met de opdrachten die Stach uit moest voeren in Koning van Katoren. De voormalige Amerikaanse president Richard Nixon merkte lang geleden op:
Ik ben enorm benieuwd naar de boodschap die premier Rutte het volk aankomende Prinsjesdag zal tonen.