Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Op 9 februari 2023 heeft X (belanghebbende) zijn auto geparkeerd zonder parkeerbelasting betalen. Daarom werd aan hem een naheffingsaanslag van € 74,40 opgelegd, bestaande uit € 1,50 belasting en € 72,90 kosten.

In beroep bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant voert hij aan dat hij dacht dat de parkeerlocatie privéterrein was, vanwege de verschillen in bestrating en de positie van het verkeersbord ‘betaald parkeren’.

De Rechtbank oordeelt dat het vaste rechtspraak is dat de verplichting tot betaling van parkeerbelasting duidelijk moet zijn, wat blijkt uit parkeerapparatuur of borden.

De Rechtbank oordeelt voorts dat de situatie ter plaatse verwarrend was en dat redelijkerwijs misverstanden konden bestaan. De Heffingsambtenaar heeft bovendien niet aangetoond dat voldoende duidelijkheid was geboden.

X heeft aannemelijk gemaakt dat hij informatie van de terreineigenaar had gekregen dat geen parkeerbelasting verschuldigd was, wat volgens de Rechtbank voldoende inspanning was om te onderzoeken of parkeerbelasting verschuldigd was.

De naheffingsaanslag is daarom ten onrechte opgelegd en wordt vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
26 juni 2024
Rolnummer
23/1936
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4323
NLF-nummer
NLF 2024/1608
Aflevering
2 juli 2024
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina