Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze (parkeerbelasting)zaak is in hoger beroep de door Rechtbank Amsterdam uitgesproken proceskostenveroordeling in geschil.

De Heffingsambtenaar stelt terecht dat de gemachtigde, de heer G. Veldhuisen, niet een derde is die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Hij treedt in het bijzonder slechts als gemachtigde op voor een beperkte groep van aan hem gerelateerde (rechts)personen, waaronder belanghebbende X. De procedures die hij voert als gemachtigde zijn overigens in voorkomende gevallen niet op het daadwerkelijk verkrijgen van rechtsbescherming gericht. In deze zaak zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die aanleiding geven om anders te oordelen. De blote stelling dat de heer Veldhuisen vanuit zijn eenmanszaak voor zeker 35 klanten optreedt, is onvoldoende, oordeelt Hof Amsterdam.

Het incidenteel hoger beroep van de Heffingsambtenaar is gegrond. De kostenveroordeling in uitspraak op verzet en beroep is onjuist.

De stellingen van X worden verworpen. Het hoger beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
niet bekend
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
16 april 2024
Rolnummer
23/629
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1358
NLF-nummer
NLF 2024/1268
Aflevering
28 mei 2024

Naar de bovenkant van de pagina