Direct naar content gaan

Samenvatting

P is een btw-plichtige vennootschap (Polen) waarvan het maatschappelijk kapitaal is verdeeld in aandelen. Tussen eind 2014 en begin 2015 heeft P een kapitaalverhoging doorgevoerd door inbrengen in natura die van W en B afkomstig waren. Met name hebben deze twee vennootschappen met P diverse overeenkomsten gesloten met betrekking tot de overdracht van onroerende goederen en inbreng in contanten in ruil voor aandelen van P.

De vraag is of de fiscale waarde van de aandelen moet worden gebaseerd op de nominale waarde of de uitgiftewaarde, wanneer de partijen overeenkomen dat de uitgiftewaarde de tegenprestatie zal zijn voor de levering van de goederen.

De Naczelny Sąd Administracyjny (bestuursrechter in eerste aanleg Warschau, Polen) heeft hierover een prejudiciële vraag gesteld aan het HvJ.

Het HvJ verklaart voor recht dat artikel 73 Btw-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de maatstaf van heffing voor een inbreng van onroerende goederen door een eerste vennootschap in het kapitaal van een tweede vennootschap in ruil voor aandelen in de tweede vennootschap, moet worden bepaald op basis van de uitgiftewaarde van deze aandelen, wanneer deze vennootschappen zijn overeengekomen dat de tegenprestatie voor die inbreng in het kapitaal zal bestaan uit deze uitgiftewaarde.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2014-2015
Instantie
HvJ
Datum instantie
8 mei 2024
Rolnummer
C-241/23
ECLI
ECLI:EU:C:2024:392
Auteur(s)
dr. mr. W.J.C.M. Gelderblom
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2024/1174
Aflevering
21 mei 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6396
celex32006l0112&artikel=73,celex32006l0112&artikel=73

Naar de bovenkant van de pagina