Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X en Y (belanghebbenden) hebben in de aangiften IB/PVV 2016 op vof-niveau een buitengewone last van € 163.000 in aftrek gebracht (ieder de helft).

Zij stellen dat de buitengewone last een afwaardering betreft van de bedrijfsvoorraad van de vof. Deze afwaardering heeft betrekking op circa 240.000 zaden met een waarde van € 0,80 per zaadje. De zaden zijn niet ingekocht, maar middels een natuurlijk proces gewonnen uit industriële hennep. Vanwege de inbeslagname hebben de zaden het (economisch) vermogen van de onderneming verlaten, althans zijn deze onbruikbaar geworden voor de ondernemingsactiviteiten, aldus X en Y.

De inbeslagname van (een deel van) de voorraad van de vof vond plaats in 2017. Deze inbeslagname was per ultimo 2016 nog niet voorzienbaar. Reeds om die reden kan in 2016 geen afwaardering van de voorraad in aanmerking worden genomen, oordeelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

In 2017 kunnen X en Y evenmin een afwaardering op de voorraad in aanmerking nemen, omdat zij geen inzicht hebben gegeven in de fiscale kostprijs van de inbeslaggenomen goederen. Zij hebben de (hoogte van de) afwaardering van voorraden niet aannemelijk gemaakt.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
10 juni 2024
Rolnummer
23/3135; 23/3136; 23/3137; 23/3138; 23/3139; 23/3140; 23/3141; 23/3142
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3936
NLF-nummer
NLF 2024/1499
Aflevering
25 juni 2024

Naar de bovenkant van de pagina