Direct naar content gaan

Samenvatting

Het huwelijk van X (belanghebbende) en haar ex-echtgenoot is op 25 april 2005 door echtscheiding ontbonden. X en de ex-echtgenoot zijn als gezamenlijke rekeninghouders van een rekening bij Kredietbank Luxemburg (KB-Lux) geïdentificeerd. X noch de ex-echtgenoot hebben in de aangiften voor (onder meer) de jaren 2001, 2003 en 2007 inkomens- of vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een rekening bij KB-Lux.

Tijdens de procedure bij Hof Den Bosch is de onderlinge verhouding van de gerechtigdheid tot het tegoed bij KB-Lux niet komen vast te staan. Het Hof heeft daarom 100% van de door de Inspecteur aangebrachte correctie ten aanzien van het tegoed toegerekend aan X om te vermijden dat de (inkomsten uit) banksaldi buiten de heffing zouden blijven. Dit geldt zowel ten aanzien van de jaren 2001 en 2003 waarin X nog gehuwd was als ten aanzien van het jaar 2007, na de echtscheiding.

Het door X ingediende cassatieberoep slaagt voor zover het de jaren 2001 en 2003 betreft. Het Hof heeft miskend dat gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en bestanddelen van de rendementsgrondslag bij helfte worden toegerekend aan een belastingplichtige en diens partner tenzij zij gezamenlijk daarvoor een andere onderlinge verhouding hebben gekozen (artikel 2.17, lid 3 en 4, Wet IB 2001).

De zaak is verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden om te onderzoeken of door X en de ex-echtgenoot gezamenlijk voor een andere toerekening is gekozen. Opmerking verdient dat op grond van artikel XXVII Wet van 3 juli 2008 (Stb. 2008, 262) de onderlinge toerekening van de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en bestanddelen van de rendementsgrondslag door X en de ex-echtgenoot gezamenlijk kan worden gewijzigd, ook nadat dit arrest is uitgesproken.

Deze zaak scherpt nog eens aan hoe het ook weer zit met de fiscale toerekening tussen partners van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en vermogen in box 3. De hoofdregel is opgenomen in artikel 2.17, lid 1, Wet IB 2001 en houdt in dat elke partner belast wordt voor het inkomen dat hij of zij geniet en dat bestanddelen van de rendementsgrondslag in aanmerking worden genomen bij degene tot wiens bezit de bestanddelen behoren. Belanghebbende X en haar (ex-) echtgenoot Y zijn verspreid over een aantal jaren gezamenlijk rekeninghouder geweest van een rekening bij Kredietbank Luxemburg (KB-Lux). Deze rekening hebben X noch Y in hun aangiften IB verantwoord. Als de Inspecteur daar in het kader van het zogenoemde Rekeningenproject achterkomt, legt hij hen over de jaren 2001, 2003 en 2007 ieder een navorderingsaanslag op voor het volledige tegoed op deze rekening. Aldus belast hij deze rekening dus eigenlijk voor 200%. Dat is opmerkelijk, want voor het geval partners geen onderlinge verdeling van hun inkomens- of vermogensbestanddelen hebben gekozen, of hebben kunnen kiezen – zoals hier – geeft artikel 2.17, lid 3, Wet IB 2001 als fictie dat deze dan geacht worden bij iedere partner voor de helft op te komen respectievelijk tot hun bezit te horen. Waarom de Inspecteur dan, ondanks deze rechtsregel, beide partners aanslaat voor het volledige tegoed op de bankrekening is niet duidelijk, maar mogelijk heeft dit te maken met zijn wens om over 100% van de verschuldigde belasting een boete op te kunnen leggen. Bij een 50/50-verdeling zou dit immers weleens teloor kunnen gaan indien de partners op grond van artikel 2.17, lid 4, Wet IB 2001 er later alsnog voor kiezen om het volledige tegoed aan één van hen toe te rekenen. Bij gebrek aan ‘boetegrondslag’ vervalt de boete dan namelijk bij de partner die niets meer krijgt toegerekend, terwijl de boete bij de partner die 100% krijgt toegerekend niet kan worden verhoogd.

Hof Den Bosch sanctioneert de handelwijze van de Inspecteur met de volgende overweging:

 

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2001, 2003, 2007
Instantie
HR
Datum instantie
1 december 2017
Rolnummer
17/01020
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:3033
Auteur(s)
mr. C.L.M. Brouwers
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2017/2960
Aflevering
21 december 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB1036
bwbr0011353&artikel=2.17,bwbr0011353&artikel=2.17&lid=3,bwbr0011353&artikel=2.17

Naar de bovenkant van de pagina