Politieke column
Kan het kabinet per 1 januari 2025 via een spoedwet nog een vermogensbelasting invoeren? Dit is dé vraag die boven het net gelanceerde Belastingplan 2025 hangt. De ICT van de Belastingdienst was hierop ingeregeld tot en met belastingjaar 2016, want de toenmalige box 3 was een vermogensbelasting die alleen niet zo mocht worden genoemd. De wetgeving ligt er dus nog, dat kan het probleem niet zijn. Zou de ICT ook nog snel teruggezet kunnen worden naar dit goed werkende systeem?
Het echec na 2016 is bekend. De leugen over het belasten van werkelijk rendement door een feitelijke vermogensbelasting werd via een merkwaardige fiscale wetgevingsoperatie extra verdoezeld. Pinokkio voegde ingewikkelde forfaits en een onderscheid in vermogensbestanddelen toe. Iets te ijdele rechters wisten wel raad met deze lange neus. Zij gaven er een ferme tik op en doken weg in hun raadkamer. De gebakken peren staan daar nu voor de deur weg te rotten.
Samenvatting van de stapel rechterlijke uitspraken: als je zegt dat je werkelijke rendementen belast, doe dat dan ook. En dus: wetgeving van tafel, en recht op teruggave. En toen: chaos met de teruggave, want die rammelde aan alle kanten. En nu: € 4,3 miljard box 3-belasting terugbetalen (belastingjaren 2017-2023) en een budgettaire tegenvaller van € 5,5 miljard vanaf heden (belastingjaren 2024-2026). Het gaat om bijna € 10 miljard. Elk jaar na 2026 komt daar € 2 miljard bij.
Ambtenaren hebben de kersverse bewindspersonen voorgelegd dat bovengenoemde bedragen gedekt moeten worden in het zogenoemde inkomstenkader. Dit betekent dat er andere fiscale maatregelen getroffen moeten worden om de belastingontvangst op peil te houden. VVD-minister Heinen van Financiën had daar echter niet zoveel zin in, aangezien hij de doelgroep vermogensbezitters hier op geen enkele wijze mee wil bezwaren. De minister wist zijn naar NSC getransfereerde oud-partijkompaan Idsinga, die thans als belastingstaatssecretaris de scepter zwaait, vrij makkelijk te overtuigen. Het ging zelfs zo makkelijk, dat ambtenaren op het departement vroegen of de uitkomst van het overleg tussen de bewindspersonen echt waar was. Jazeker, zo gaan we het doen, werd hen te verstaan gegeven.
De forse check van € 10 miljard is vervolgens volledig in een lade verdwenen (oftewel in jargon: het inkomstenkader is doodleuk met één pennenstreep aangepast). Zo makkelijk kan het kennelijk zijn. En die arme Idsinga moet straks wel een curieuze btw-verhoging verdedigen en zal dan moeten liegen over budgettaire noodzaak. Waarom liegen? Als er geen enkele budgettaire noodzaak is om zelfs maar een fractie van de € 10 miljard van box 3 te dekken, dan is die er natuurlijk ook niet voor elke andere maatregel.
Idsinga heeft sinds zijn aantreden begin juli wekelijks overleg met zijn ambtenaren over de hersteloperatie box 3 en over het nieuwe stelsel. Het zijn zwartgallige overleggen. De notities zijn lange scripties met pijnpunten, problemen en verliesscenario’s. Werkelijk rendement blijkt voor de uitvoering een begrip dat niet zo makkelijk kan worden gedefinieerd en afgebakend. De Belastingdienst zit steeds hoofdschuddend aan tafel.
De goede verstaander weet genoeg. Het verleden kun je in het heden niet meer aanpassen, maar de voorspelde budgettaire derving voor 2025-2026 á raison de € 3,5 miljard is nog te voorkomen. Althans, als je daarvoor een noodscenario uit de kast trekt. Staatssecretaris Idsinga is inmiddels ook zover. Hij heeft zijn ambtenaren opdracht gegeven voor de toekomst een alternatief plan uit te werken.
Behoudens de hersteloperatie voor box 3 is een nieuwe belasting over werkelijk rendement daarmee van tafel. Er komt een andere variant. Indalen van deze boodschap heeft echter nog wat tijd nodig. Gezien de belangen zou ik toch echt haast maken. Bijvoorbeeld: invoering van een vermogensbelasting per 2025.