Direct naar content gaan

Samenvatting

De Belgische SA Temco Europe is voor haar activiteit van het schoonmaken en onderhouden van gebouwen aan BTW onderworpen. Zij is eigenares van een onroerend goed Ruisbroeksesteenweg 107-117. Aan het gebouw met nummer 111 heeft zij in het tijdvak van eind 1993 tot begin 1994 verbouwingswerken laten uitvoeren en zij heeft de haar voor die werkzaamheden in rekening gebrachte BTW in aftrek gebracht. In dat gebouw heeft zij zelf geen bedrijfszetel. Op 4 februari 1994 heeft SA Temco Europe met drie tot dezelfde groep en onder dezelfde centrale directie opererende SA’s contracten gesloten waarbij zij ieder van hen toestaat om in het gebouw activiteiten uit te oefenen en wel conform de voor elk van hen door de raad van bestuur bepaalde bestemming. In die overeenkomst is per SA geen bepaald gedeelte van het gebouw toegewezen. Het gebouw mag alleen voor de overeengekomen activiteiten gebruikt worden en het gebruik eindigt ook als een activiteit een einde neemt. De raad van bestuur is overigens bevoegd om op elk moment zonder opzegtermijn te verlangen dat een gebruiker de toegewezen ruimte verlaat. SA Tempo Europe heeft deze manier van ter beschikking stellen gekozen omdat aldus naar het Belgische recht geen huurovereenkomst ontstaat maar een “precaire gebruiksovereenkomst”. Voor het benutten van de desbetreffende ruimte moesten de gebruikers per jaar betalen: 3.500 bfrs per m2 voor kantoorruimten en 1.000 bfrs per m2 voor magazijnruimten een en ander vermeerderd met 0,4% van de omzet exclusief BTW en 5.000 bfrs per tewerkgestelde persoon. Het Hof oordeelt naar zijn vaste rechtspraak dat vrijstellingen een communautaire definitie moeten krijgen. Dat geldt ook voor de van BTW vrijgestelde “verhuur van onroerende goederen”. Deze bepaling moet daarom strikt worden uitgelegd in het licht van haar context en de doelstellingen en algemene opzet van de Zesde richtlijn, waarbij in het bijzonder rekening gehouden moet worden met de ratio legis van de vrijstelling. Bij huur gaat het kort gezegd om een betrekkelijk passieve activiteit, die enkel verband houdt met het tijdsverloop en geen toegevoegde waarde van betekenis heeft en waarin de huurder in beginsel het recht heeft om het goed bij uisluiting van ieder ander te gebruiken. De verwijzende rechter moet nagaan of de overeenkomsten zoals zij worden uitgevoerd in hoofdzaak de passieve terbeschikkingstelling ten doel hebben van ruimtes of oppervlakten van onroerende goederen, tegen een vergoeding die verband houdt met het tijdsverloop.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1993-1994
Instantie
HvJ
Datum instantie
18 november 2004
Rolnummer
C-284/03
ECLI
ECLI:EU:C:2004:730
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina