Direct naar content gaan

Samenvatting

A overlijdt zonder een testament te hebben gemaakt. Als erfgenamen laat hij na zijn echtgenoot B en hun twee kinderen P en Q. De wettelijke verdeling is van toepassing. Een halfjaar na het overlijden van A maken de erfgenamen een onderhandse renteafspraak als bedoeld in artikel 4:13, lid 4, BW. Daarbij komen zij overeen dat de onderbedelingsvorderingen van P en Q op B worden vermeerderd met een samengestelde rente van 3%. De vorderingen en de rente zijn opeisbaar wanneer B failliet wordt verklaard, in de schuldsanering komt of is overleden. De renteafspraak wordt vermeld in de tijdig ingediende aangifte erfbelasting inzake het overlijden van A. Vijf jaar later overlijdt B. B heeft tijdens leven de overbedelingsschuld niet afgelost en de rente niet betaald.

Vraag

Komt een renteschuld die is ontstaan op basis van een onderhandse renteafspraak als bedoeld in artikel 4:13 BW, bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot voor de erfbelasting in mindering op diens nalatenschap?

Antwoord

Ja, als de renteafspraak is opgenomen in de tijdig ingediende aangifte erfbelasting van de eerststervende echtgenoot, is de rente een schuld van de langstlevende echtgenoot.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
3 mei 2024
Rolnummer
KG:063:2024:5
NLF-nummer
NLF 2024/1105
Aflevering
7 mei 2024
bwbr0002226&artikel=1&lid=3,bwbr0002226&artikel=1&lid=3,bwbr0002226&artikel=1&lid=4,bwbr0002226&artikel=1&lid=4,bwbr0002226&artikel=10,bwbr0002226&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina