Direct naar content gaan

Samenvatting

Bij Rechtbank Den Haag is niet meer in geschil dat twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting ten onrechte zijn opgelegd, nu de termijn van de maximale parkeerduur telkens was verstreken. De uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslagen dienen derhalve te worden vernietigd.

In geschil is nog of de Heffingsambtenaar moet worden veroordeeld in de kosten die in deze procedure redelijkerwijs zijn gemaakt, te weten de kosten van de door een derde beroepsmatig verleende bijstand.

De Heffingsambtenaar stelt dat de (doorslaggevende) grond ingebracht in beroep ook in bezwaar ingebracht had kunnen worden. Dit is door X niet weersproken. Met de Heffingsambtenaar oordeelt de Rechtbank dat voor de kosten in beroep niet voldaan is aan de redelijkheidstoets voor toekenning van de gevraagde vergoeding in beroep.

De kosten van bezwaar die de Heffingsambtenaar aan X dient te vergoeden stelt de Rechtbank vast op € 155.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2023
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
16 mei 2024
Rolnummer
23/6172; 23/6176
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:8244
NLF-nummer
NLF 2024/1325
Aflevering
4 juni 2024
bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:75

Naar de bovenkant van de pagina