Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze zaak komt Rechtbank Zeeland-West-Brabant tot het oordeel dat de Heffingsambtenaar van de gemeente Breda ten onrechte een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft opgelegd aan X (belanghebbende).

X heeft onbetwist gesteld dat de maximale parkeerduur in het onderhavige geval 180 minuten bedroeg en dat zij voor deze tijd de parkeerbelasting heeft voldaan. Omdat X niet langer dan 180 minuten mocht parkeren, was zij niet gehouden om ook voor de tijd daarna de parkeerbelasting op aangifte te voldoen. Naheffing van parkeerbelasting voor die periode is niet mogelijk, omdat de mogelijkheid tot naheffen is beperkt tot de situatie dat de belasting die op aangifte behoort te worden voldaan, (gedeeltelijk) niet is betaald.

Voorts dient de Verordening parkeerbelastingen 2022 onverbindend te worden verklaard wegens overschrijding van de opbrengstlimiet (geraamde opbrengst is 100,7%).

De naheffingsaanslag wordt vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
12 juni 2024
Rolnummer
23/8936
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4036
NLF-nummer
NLF 2024/1533
Aflevering
25 juni 2024
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=234,bwbr0005416&artikel=234

Naar de bovenkant van de pagina