Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 1993 een product bij de Rabobank afgenomen om te sparen voor later. Het product is in het jaar 2000 ondergebracht in een ander product bij de Rabobank. In 2018 heeft X het met dit product opgebouwde kapitaal ondergebracht in een nieuw product bij ABN AMRO Bank.

ABN AMRO Bank heeft het opgebouwde kapitaal van € 41.181 in 2020 aan X uitgekeerd en heeft daarbij € 21.415 loonheffing ingehouden. X stelt dat de uitkering niet mag worden belast als inkomen in box 1, omdat sprake is van spaartegoeden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt evenwel dat sprake is van een lijfrente. De Inspecteur heeft de opname van het kapitaal terecht als inkomen in box 1 belast.

X heeft een saldoverklaring overgelegd, waaruit volgt dat € 300 aan premies niet eerder in aftrek zijn gebracht. De Rechtbank stelt vast dat de Inspecteur daar al rekening mee heeft gehouden. X maakt niet aannemelijk dat hij meer premies heeft betaald die niet in zijn aangifte als aftrekpost zijn opgenomen.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
7 juni 2024
Rolnummer
23/71
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3814
NLF-nummer
NLF 2024/1576
Aflevering
2 juli 2024

Naar de bovenkant van de pagina