Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft een parkeervergunning voor zijn auto. In korte tijd is zijn auto twee keer voor reparatie naar de garage geweest en had hij telkens een leenauto. X heeft de eerste leenauto op zijn vergunning gezet, maar met het op enig moment terugregistreren van zijn eigen auto is iets niet goed gegaan waardoor hij twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting heeft gekregen. De huidige lijn in de rechtspraak biedt in dit geval geen ruimte voor coulance.

Op de zitting van Rechtbank Oost-Brabant is besproken dat deze Rechtbank prejudiciële vragen aan de Hoge Raad heeft gesteld die er in de kern op neerkomen of de belastingrechter de bevoegdheid heeft om in een concreet geval maatwerk toe te passen ten aanzien van de kosten van naheffing (8 december 2023, 22/1320, ECLI:NL:RBOBR:2023:5711, NLF 2024/0013, met noot van Wiggers). X had graag gezien dat er in zijn geval ook coulance was toegepast, maar hij vindt het niet nodig dat zijn zaken worden aangehouden totdat de Hoge Raad deze vragen heeft beantwoord. X is er klaar mee en berust erin dat zijn zaken worden afgedaan op grond van de huidige lijn in de rechtspraak.

Dit leidt ertoe dat het beroep ongegrond wordt verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2023
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum instantie
9 april 2024
Rolnummer
23/1778; 23/3344
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2024:3053
NLF-nummer
NLF 2024/1696
Aflevering
16 juli 2024
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina