Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De minister van EZK heeft het verzoek van onderneming X voor een tegemoetkoming in de vaste lasten (TVL-verzoek) voor het eerste kwartaal van 2021 (TVL Q1 21) afgewezen omdat de onderneming niet voldoet aan de voorwaarden voor TVL Q1 2021, namelijk een omzetverlies van minimaal 30% en vaste lasten van minstens € 1.500.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) stelt vast dat beide partijen het erover eens zijn dat op basis van de aangiftes omzetbelasting voor de referentie- en subsidieperiode niet aan deze eisen wordt voldaan, waardoor er geen recht op TVL Q1 2021 bestaat. X stelt echter dat de minister ten onrechte uitgaat van deze aangiftes.

Tijdens de zitting heeft X aangeboden om aan de hand van een naheffingsaanslag, verkregen na een suppletieaangifte, aan te tonen dat de omzetgegevens inmiddels zijn aangepast en er wel degelijk sprake was van relevant omzetverlies. De minister heeft deze suppletieaangifte echter niet kunnen vinden in de door hem geraadpleegde gegevens van de Belastingdienst.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat zonder de suppletieaangifte er twijfel bestaat over het relevante omzetverlies. X kon de suppletieaangifte en de reactie daarop van de Belastingdienst niet overleggen en kreeg de gelegenheid om dit alsnog te doen. Hiervan is echter geen gebruik gemaakt.

Gezien deze omstandigheden concludeert het CBb dat het besluit van de minister juist is.

Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
Januari - maart 2021
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum instantie
21 mei 2024
Rolnummer
21/1391
ECLI
ECLI:NL:CBB:2024:353
NLF-nummer
NLF 2024/1352
Aflevering
4 juni 2024

Naar de bovenkant van de pagina