Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(5)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent(1)

Samenvatting

Verwijzingsprocedure HR 28 oktober 2016, 15/05890, ECLI:NL:HR:2016:2427, NLF 2016/0448, met noot van Kawka.

X (belanghebbende) is dga en enig werknemer van A (bv). Het brutoloon van X bedroeg in de jaren 2006 tot en met 2010 € 99.000. X heeft in zijn aangiften bedragen aan ingehouden en te verrekenen loonheffing opgevoerd en als voorheffing in aanmerking genomen. De loonheffing is echter niet afgedragen.

De Inspecteur heeft de in aanmerking genomen voorheffingen daarom niet geaccepteerd. Hij heeft voor alle jaren navorderingsaanslagen opgelegd.

In cassatie is gebleken dat X het bedrag van de over het brutoloon verschuldigde loonheffing niet door inhouding heeft genoten. Anders dan Hof Den Bosch kennelijk tot uitgangspunt had genomen, rusten met betrekking tot de vraag of dit bedrag op een andere wijze is genoten de stelplicht en – in geval van gemotiveerde betwisting – de bewijslast op de Inspecteur.

De zaak was verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

Het verwijzingshof oordeelt dat de in geding zijnde bedragen voor X vorderbaar zijn omdat zij tot het tussen X en A overeengekomen loon behoren. In 2006 kon een bedrag van € 42.510 worden verrekend met een schuld in rekening-courant van X aan A. Dit bedrag is in 2006 inbaar. Nu dit bedrag vorderbaar en inbaar was, heeft X het in 2006 genoten. Aangezien het loon van 2006 niet volledig aan X is uitbetaald, had X op 1 januari 2007 een loonvordering van € 42.510 op A. Daarnaast had X ultimo 2007 een schuld in rekening-courant aan A van € 134.226. Per saldo was X € 91.716 aan A verschuldigd. Dat is voldoende om het in geding zijnde bedrag dat betrekking heeft op 2007 (€ 42.243) mee te verrekenen. Het Hof is daarom van oordeel dat dit bedrag in 2007 inbaar was. Nu dit bedrag vorderbaar en inbaar was, heeft X het in 2007 genoten.

Niet aannemelijk is geworden dat de in geding zijnde bedragen van de jaren 2008, 2009 en 2010 op enig moment in deze jaren inbaar waren.

Het Hof verwerpt het standpunt van de Inspecteur dat X de in geschil zijnde bedragen heeft genoten doordat zij rentedragend zijn geworden dan wel doordat zij zijn verrekend. De navorderingsaanslagen over 2006 en 2007 blijven in stand. De navorderingsaanslagen voor de overige jaren worden verminderd.

De door Rechtbank Zeeland-West-Brabant verminderde boetes acht het verwijzingshof passend en geboden.

De Hoge Raad heeft op 15-03-2019 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO (rolnummer 17/04336)

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2006-2010
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
5 september 2017
Rolnummer
16/01337
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:7796
NLF-nummer
NLF 2017/2280
Aflevering
5 oktober 2017
bwbr0011353&artikel=3.146,bwbr0011353&artikel=3.146

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid